23960 |
godslastering |
godslastering:
godslastering (L371a Geistingen)
|
Een godslastering, blasfemie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34172 |
goed liggen |
goed:
gōt (L371a Geistingen)
|
Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51]
I-11
|
17786 |
goed luisteren |
goed luisteren:
goot loestərə (L371a Geistingen)
|
goed luisteren [ZND 30 (1939)]
III-1-1
|
34120 |
goede vleeskoe |
klaskoe:
klaskǫw (L371a Geistingen)
|
Breedgebouwde en goed in het vlees zittende koe. [N 3A, 141b]
I-11
|
23796 |
goede vrijdag |
goede vrijdag:
gooje vriedig (L371a Geistingen)
|
De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23792 |
goede week |
goede week:
gooj wéék (L371a Geistingen)
|
De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
33024 |
goede- opbrengst geven |
bijbrengen:
bibreŋǝ (L371a Geistingen)
|
Werkwoordelijke uitdrukking van het vorige lemma "de oogst levert goed op", "staat er goed voor". Zeer algemene uitdrukkingen als "(de oogst) staat goed" of "(de oogst) staat schoon" zijn hier niet opgenomen. Vergelijk ook het lemma ''groeien'' (1.1.4). [N 15, 12; monogr.; add. uit N 15, 10 en 11; L 5, 39; L 39, 39]
I-4
|
17903 |
gooien |
gooien:
guajə (L371a Geistingen)
|
gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)]
III-1-2
|
20051 |
goudenregen (laburnum anagyroides med.) |
goudenregen:
(-)
gouje rèèngəl (L371a Geistingen)
|
goudenregen [DC 60a (1985)]
III-2-1
|
20071 |
goudsbloem |
goudsbloem:
(-)
goudsbloo:m (L371a Geistingen)
|
Goudsbloem (calendula officinalis). Grote oranjekleurige bloemen. Bijna alle vruchten zijn sikkelvormig gekromd. Gekweekt, ook in blekere kleuren en vaak verwilderd. Bloeitijd van mei tot november (gauwbloem, goudbloem, dodbloem). [DC 60a (1985)]
III-2-1
|