33609 |
huisweide |
groes:
grōs (L371a Geistingen)
|
I-7
|
23732 |
huiszegen |
huiszengel:
hoeeszèèngel (L371a Geistingen)
|
De Huiszegen, d.w.z. een ingelijste afbeelding van O.L. Heer aan het kruis, waaronder enkele gebeden, of een tekstplaat in sierschrift, waarop een gebed over huis en bewoners of een uit Rome ontvangen plaat waarop de afbeelding van de paus, vermelding van [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17956 |
huppelen |
huppelen:
huppelen (L371a Geistingen)
|
Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
17959 |
hurken |
zich op zijn huk zetten:
hê zat zich op zien hoek (L371a Geistingen)
|
hij hurkte neer [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|
21333 |
huurpenning |
godspenning, enz.:
meepenning (L371a Geistingen),
meepenning:
meepenning (L371a Geistingen)
|
Hoe noemt men de huurpenning (geldstuk door boeren aan dienstpersoneel gegeven bij t huren)? [ZND 16 (1934)] || Wordt er aan de nieuwe dienstboden een handgeld gegeven? Hoe heet dit? meepenning [ZND 01u (1924)]
III-3-1
|
24049 |
huwelijksafkondigingen |
roepen:
roope (L371a Geistingen)
|
De huwelijksafkondigingen, huwelijksgeboden, de "roepen", de "geboden". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24048 |
huwelijksexamen |
ondervraging:
ongervraoging (L371a Geistingen)
|
Het huwelijksexamen bij de pastoor. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23516 |
huwelijksmis |
bruidsmis:
broeëdsmès (L371a Geistingen)
|
De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
ter lijk bidden:
ter liek bèèjen (L371a Geistingen)
|
ter begrafenis noden, "ter lijk noden"[tser liech róffe] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
17995 |
ijlen |
raaskallen:
roaskallen (L371a Geistingen)
|
Ijlen: door koorts verward, onsamenhangend spreken (ijlen, bazelen, raaskallen, baageren, dolen). [N 107 (2001)]
III-1-2
|