20421 |
rouwbrief |
rouwbrief:
rouwbreef (L371a Geistingen)
|
De rouwbrief. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24065 |
rouwkrans |
krans:
krans (L371a Geistingen)
|
De krans die op de kist wordt gelegd [krants]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20446 |
rouwsluier |
voile:
voeël (L371a Geistingen)
|
een rouwsluier, voile, falie [N 96D (1989)]
III-2-2
|
28078 |
roven |
roven:
rǫwvǝ (L371a Geistingen),
roverij:
rǫwvǝri-j (L371a Geistingen)
|
Het nemen van honing door bijen bij andere volken. Bepaalde bijen zijn roofziek van aard en zij proberen honing te bemachtigen overal waar ze die kunnen aantreffen. De aangevallenen proberen de woning wel te verdedigen maar lang niet altijd lukt dat. Overwinnen de rovers, dan wordt heel de korf of kast leeggedragen. Roven kan leiden tot veldslagen tussen bijenvolken, waarbij niet veel bijen overleven. [N 63, 67a; N 63, 67b; Ge 37, 95]
II-6
|
24524 |
rozenbottel |
hanenkul:
-
ha:nəköl (L371a Geistingen, ...
L371a Geistingen)
|
rozenbottel (vrucht van de hondsroos: papetuutje, papetoet, hanekul, wepen, klokke, rozenbottel). [DC 60a (1985)]
III-4-3
|
23721 |
rozenhoedje |
ostertje:
øͅstərkə (L371a Geistingen)
|
Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23716 |
rozenkrans |
stertje:
stərkə (L371a Geistingen)
|
De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23730 |
rozenkransmaand |
rozenkransmaand:
roeezekransmaontj (L371a Geistingen)
|
De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17640 |
ruggengraat |
ruggengraat:
ruggegraat (L371a Geistingen),
ruggenstrang:
ruggestrank (L371a Geistingen)
|
Ruggegraat (ruggestrank, rozenkrans). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
17641 |
ruggenwervel |
wervel:
wervel (L371a Geistingen)
|
Wervel van de ruggegraat (welver). [N 109 (2001)]
III-1-1
|