25142 |
guur, kil en schraal weer |
koude bijs:
en kaw bīēs (Q021p Geleen),
schrale wind:
sjrale wèntj (Q021p Geleen)
|
snijdend, droog en onaangenaam koud, gezegd van het weer [guur, onguur, stuurs] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
29733 |
haag |
heg:
hęk (Q021p Geleen),
hęq (Q021p Geleen)
|
Omheining van levend hout ter afpaling van een erf of een stuk land. Men kent verschillende soorten hagen onder andere beukenhaag, elzenhaag, ligusterhaag, meidoornhaag, taxushaag en vlierhaag. [N 14, 62; RND 20; Wi 9; S 13, add.; Vld.; A 25, 4a; L 1a-m; L B2, 279; JG 1b, add.; L 32, 45; monogr.]
I-8
|
24532 |
haagappel |
haagappel:
haageppel (Q021p Geleen),
hagelap:
agelappen (Q021p Geleen),
hagelappen (Q021p Geleen)
|
haagappel [SGV (1914)] || kleine rode besjes aan de meidoorn [snottebelle] [N 38 (1971)]
III-4-3
|
24876 |
haagwinde |
weerwinde:
weerwinde (Q021p Geleen),
wērwęnj (Q021p Geleen),
werwinde:
-
weerwenj (Q021p Geleen),
winde:
węnj (Q021p Geleen),
-
wènj (Q021p Geleen)
|
Calystegia sepium (L.) R.Br. Zeer algemeen voorkomend onkruid vooral op bouwlanden en vochtige gronden, klimmend in heggen en dergelijke met een tot 3 meter lange, windende, vrijwel kale stengel en hart- tot pijlvormige bladeren. De grote klokvormige bloemen zijn wit (soms roze) van kleur. De plant bloeit van juni tot september en is meer bekend onder de naam pispotjes (Convolvulus sepium L.). Bij de naamgeving wordt vaak geen onderscheid gemaakt of vindt verwisseling plaats met de kleinere, kruipende akkerwinde (zie lemma Akkerwinde). De volgorde van de varianten van het type winde is: 1. de tweelettergrepige woorden; 2. in de eenlettergrepige naar klinker: /e - ē - ę - i/. Zie Pauwels 1933 en Brok 1991. [JG 1c, 2c; A 17, 6a; L 1, a-m; L 1u, 80; L 15, 5; S 11; monogr.; add. uit JG 1b] || haagwinde [DC 17 (1949)]
I-5, III-4-3
|
27898 |
haaks op de laag |
bergslag:
bɛrxšlāx (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Emma])
|
Gezegd van ondersteuningen. Men spreekt van "haaks op de laag" of "bergslag" geplaatste stijlen, wanneer zij loodrecht tussen dak en vloer zijn geplaatst. In het geval dat dak en vloer niet evenwijdig aan elkaar lopen, staan de stijlen "bergslag" als zij haaks onder het dak zijn gezet. [N 95, 295; monogr.]
II-5
|
29075 |
haaksplit |
haakse spleet:
hǭksǝ šplēt (Q021p Geleen)
|
Een split in haakse vorm. [N 59, 90a]
II-7
|
34471 |
haan |
haan:
hān (Q021p Geleen),
haantje:
hē̜nkǝ (Q021p Geleen)
|
Het mannetje van de hoenderen. [N 19, 39; A 39, 3c; A 6, 1a; A 2, 30; L 7, 27; L 14, 19; L 26, 17; L 1a-m; JG 1a, 1b; Wi 13; Wi 17; Gwn 5, 15 add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
17748 |
haar |
haar:
haor (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
o.r (Q021p Geleen)
|
haar [DC 01 (1931)] || haar (op het hoofd) [RND]
III-1-1
|
18726 |
haarborstel |
haarborstel:
hörbustel (Q021p Geleen)
|
Een haarborstel. [DC 56 (1981)]
III-1-3
|
18404 |
haarcrème |
haarcrme:
haorcraem (Q021p Geleen)
|
crème die bij de verzorging van het haar gebruikt wordt [pommade] [N 86 (1981)]
III-1-3
|