34145 |
herkauwen |
neringen:
nēreŋkǝ (Q021p Geleen),
nirken:
nerkǝ (Q021p Geleen),
nerkǝn (Q021p Geleen)
|
Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.]
I-11
|
17779 |
hersenen |
harre:
arre (Q021p Geleen),
harre (Q021p Geleen),
hersens:
hersene (Q021p Geleen)
|
Hersenen [DC 58 (1983)] || hersenen [SGV (1914)]
III-1-1
|
27559 |
het akkoord bespreken of sluiten |
(het/de) akkoord aannemen:
dǝ akǭrt ānnømǝ (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Maurits]),
(het/de) akkoord bespreken:
dǝ akǭrt bǝšprē̜kǝ (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Na de Tweede Wereldoorlog veranderde het systeem van het éénmansakkoord in dat van het groepsakkoord. Een groep van vijf à zes man werkte gezamenlijk in één vak van de pijler en werd aan de hand van de collectief geleverde prestaties per maand betaald (Dieteren 1984 pag. 11). Moordende concurrentie zoals door toedoen van het éénmansakkoord werd uitgesloten. Iedere houwer verdiende nu hetzelfde. Nog later verdween ook dit akkoordsysteem en gold per kolenpijler één en hetzelfde akkoord. Cont in het woordtype "cont maken" is de verkorte vorm van contract. [N 95, 911; monogr.]
II-5
|
23258 |
het angelus luiden |
angelus:
t angelus loed (Q021p Geleen),
engel des heren:
dn èngel des heëre (Q021p Geleen)
|
Het angelus luiden in de ochtend [de morgenklok?] [het luidt......?]. [N 96A (1989)] || Het angelus luiden rond het middaguur [het luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
25612 |
het bakproces ten einde brengen |
afbakken:
āfbakǝ (Q021p Geleen)
|
De baktijd, de tijd die nodig is om een goed gebakken brood te verkrijgen, is verschillend en afhankelijk van de oventemperatuur, van de grootte van het te bakken brood, van de bij de deegbereiding gebruikte grondstoffen (Schoep blz. 107). [N 29, 49]
II-1
|
22120 |
het binnenkomen van de duif |
ingaan:
ingaon (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
Hoe zegt men: het binnenkomen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
28124 |
het dak afkloppen |
(dak) aankloppen:
ānklǫpǝ (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Julia])
|
Door middel van kloppen onderzoeken of zich in het dakgesteente losse steenlagen bevinden die dreigen in te storten. Een goed dak geeft een scherpe klank, terwijl een slecht dak een doffe of holle klank laat horen (Handb. H. pag. 115). [N 95, 486; N 95, 890; N 95, 298; monogr.; Vwo 9, Vwo 44]
II-5
|
25576 |
het deeg op de werkbank verdelen |
afsteken:
āfštē̜kǝ (Q021p Geleen)
|
Het verdelen van het deeg in stukken die, eenmaal gevormd en gebakken, de bepaalde broodvorm met het bepaalde gewicht zullen geven. De bij deze vraag opgegeven woordtypen "afwagen", "wagen", "afwegen", zijn overgebracht naar het lemma ''deeg afwegen''. [N 29, 32a; N 29, 30b; monogr.]
II-1
|
23802 |
het doopwater wijden op paaszaterdag |
vuur en water wijden:
vuur en water wieje (Q021p Geleen)
|
Het gebruik om op Paaszaterdag het doopwater te wijden en wijwater te halen. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21948 |
het geluid dat de duif maakt bij de duivin in een hoekje te jagen (baltsverschijnsel) |
jagen:
joege (Q021p Geleen),
koeren:
koere (Q021p Geleen)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: het geluid dat de duif daarbij maakt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|