24045 |
kransen |
een krans maken:
krans maake (Q021p Geleen)
|
Een krans van dennegroen maken voor een priesterfeest [krensen]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gezet (Q021p Geleen),
kazet (Q021p Geleen),
kerzèt (Q021p Geleen),
kezĕt (Q021p Geleen)
|
een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] || krant [SGV (1914)]
III-3-1
|
25034 |
krassen |
kratsen:
kratse (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
kratsen (Q021p Geleen)
|
het geluid geven van een scherp voorwerp dat over een hard oppervlak schraapt [skratsen, krassen, kratsen] [N 91 (1982)] || krassen [SGV (1914)]
III-4-4
|
21031 |
kreeft |
kreeft:
le maire
krĕeft (Q021p Geleen)
|
kreeft [SGV (1914)]
III-2-3
|
24339 |
krekel |
krekel:
krekel (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
krekel [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
18107 |
krentenbaard |
krentenmoel:
kraentemoel (Q021p Geleen),
zweren:
zjwaere (Q021p Geleen)
|
Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20708 |
krentenbol |
krentenbroodje:
Syst. WBD
kréntebrêûtje (Q021p Geleen)
|
Krentenbroodje, krentenbol (krintenbol, briosj, krennee, krennie?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20707 |
krentenbrood |
krentenbrood:
krĕntebrood (Q021p Geleen),
krentenweg:
krentewek (Q021p Geleen),
krintewĕk (Q021p Geleen),
Syst. WBD
kréntewék (Q021p Geleen)
|
brood waarin krenten gebakken worden [N 29 (1967)] || krentenbrood [SGV (1914)] || Krentenbrood (krintemik, kramiek, beezenbrood, rezienemik, lippert, pruukesweg?) [N 16 (1962)] || wittebrood met alleen krenten [DC 053A (1978)]
III-2-3
|
21115 |
krentenbroodje |
hanekam:
hanekem (Q021p Geleen)
|
verschillende soorten broodjes [N 29 (1967)]
III-2-3
|
18224 |
kreukel |
kreuk:
kräök (Q021p Geleen),
valse vouw:
valsje vaw (Q021p Geleen)
|
ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, kneuker, freutel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|