27264 |
nachtdienst |
nachtschicht:
naxšex (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Laura, Julia])
|
De dienst van 10 uur ''s avonds tot ''s anderendaags 6 uur in de morgen (Vanwonterghem pag.160, Defoin pag. 211). Volgens de informant van Q 15 kende de nachtdienst een vierkante penning. Het woordtype "televisieschicht" duidt volgens dezelfde invuller op het feit dat, wanneer deze dienst begon, het t.v.-programma was afgelopen. Ze begon twee uur later dan de normale nachtdienst en werd vooral gevuld met roofwerkzaamheden. Zie verder ook de toelichting bij het lemma Controlepenning. [N 95, 118; monogr.; Vwo 539; Vwo 540]
II-5
|
23772 |
nachtmis |
nachtmis:
nachmès (Q021p Geleen)
|
De mis die snachts wordt gedaan, nachtmis. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24394 |
nachtvlinder |
pepel:
pepel (Q021p Geleen)
|
nachtuiltje, nachtvlinder [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
18937 |
nadeel |
nadeel:
noadeil (Q021p Geleen),
scha:
de sjàà (Q021p Geleen),
scha (Q021p Geleen)
|
het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis of handeling voortvloeit [schade, schaai, scha, nadeel] [N 85 (1981)] || nadeel [SGV (1914)]
III-1-4
|
20138 |
nageboorte |
nageboorte:
nageboorte (Q021p Geleen),
naogebaorte (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
menselijke nageboorte [N 10C (zj)] || nageboorte van de mens; hoe noemde men vroeger - -? [DC 33 (1961)] || Vlies waarin het ongeboren kind zich bevindt (helm). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
34179 |
nageboorte van de koe |
bed:
bɛt (Q021p Geleen)
|
[N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.]
I-11
|
33881 |
nageboorte van het paard |
bed:
bęt (Q021p Geleen)
|
Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55]
I-9
|
17770 |
nagel |
nagel:
nagel (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
nagel [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
20081 |
nagelbloem (clethra alnifolia) |
groffelsnagel:
groffelsnĕgel (Q021p Geleen),
meibloem:
meibloom (Q021p Geleen)
|
giroffel (nagelbloem) [SGV (1914)] || nagelbloem (anjelier) [SGV (1914)]
III-2-1
|
32955 |
nagras, tweede hooioogst |
groe(n)maad:
grōmǝt (Q021p Geleen),
nagras:
nǫgrās (Q021p Geleen)
|
De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.]
I-3
|