18220 |
niet passen |
niet passen:
neet pàsse (Q021p Geleen),
slecht zitten:
slech zitte (Q021p Geleen)
|
niet passen, gezegd van kledingstukken [pronsen, bolderen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20167 |
niet zindelijk |
niet droog:
idem, ontkennend (schrijft de invuller, maar ik weet niet of hij dit bedoelt (niet = neet)?!
neet dreuëg (Q021p Geleen),
niet zuiver:
neet zuuver (Q021p Geleen),
idem, ontkennend (schrijft de invuller, maar ik weet niet of hij dit bedoelt (niet = neet)?!
neet zuuver (Q021p Geleen),
nog niet proper:
nog neet pròper (Q021p Geleen)
|
onzindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften niet beheersend; onzindelijk, gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18921 |
nietsnut |
lapzwans:
lapsjwans (Q021p Geleen),
leegloper:
ene laegluiper (Q021p Geleen),
laegluiper (Q021p Geleen),
laĕgluiper (Q021p Geleen)
|
een persoon die tot niets deugt [leep, nietsnut, nietsnutter, nietsnutterik] [N 85 (1981)] || iemand die niets doet [druil, plod, patrak, loefer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25172 |
nieuwe maan |
nieuw licht:
nuujt leeg (Q021p Geleen),
nuut leech (Q021p Geleen),
nuut leeg (Q021p Geleen),
nieuwe maan:
nuuj maon (Q021p Geleen)
|
nieuwe maan || schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
nuujoar (Q021p Geleen)
|
1 januari, de eerste dag van het nieuwe jaar [ni-jjaor]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
22616 |
nieuwjaar wensen |
verrassen:
verassje (Q021p Geleen)
|
Nieuwjaar wensen, Nieuwjaar winnen, afwinnen. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
19052 |
nieuws |
nieuws:
nuuts (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen,
Q021p Geleen)
|
een bericht over iets dat nog onbekend was [nets, nieuws] [N 85 (1981)] || nieuws [SGV (1914)]
III-3-1
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
nuscheerig (Q021p Geleen)
|
nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)]
III-1-4
|
19177 |
nieuwsgierigaard |
gaapschotel:
gaapsjotel (Q021p Geleen),
nieuwsgierige:
ene nuusjaerige (Q021p Geleen),
nieuwsgierige naas:
nusjièrige naas (Q021p Geleen)
|
iemand die alles nieuwsgierig bekijkt [gaper] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18020 |
niezen |
niesten:
neeste (Q021p Geleen),
neesten (Q021p Geleen),
niezen:
neeze (Q021p Geleen)
|
niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] || niezen, proesten [SGV (1914)]
III-1-2
|