id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
23455 | omgang van de toren | omgang: òmgangk (Geleen) | De omgang, de trans van de toren. [N 96A (1989)] III-3-3 |
23479 | omheining van het kerkhof | muur: moer (Geleen) | De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)] III-3-3 |
33737 | omheining van ijzeren spijlen | hek: hęk (Geleen), stanketsel: stakɛtsǝl (Geleen) | Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e] I-8 |
33736 | omheining van opstaande latjes | hek: hęk (Geleen), tuin: tūn (Geleen) | Omheining getimmerd van opstaande latjes, meestal rond een tuin of hof. [A 25, 4d; monogr.] I-8 |
33735 | omheining van palen | tuin: tūn (Geleen), vouwere: vawǝrǝ (Geleen) | Omheining van palen, verbonden door enkele latten of ruwe planken. [A 25, 4c; monogr.] I-8 |
33734 | omheining van takken | tuin: tūn (Geleen) | Omheining van een erf of een stuk land, gevlochten van takken. [A 25, 4b; monogr.] I-8 |
17917 | omhelzen | poenen: pennen (Geleen) | omhelzen [SGV (1914)] III-1-2 |
17850 | omhooggaan | opgaan: opgaon (Geleen, ... ), stijgen: sjtiege (Geleen) | rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)] III-1-2 |
28370 | omkeerrol | keerrol: kiǝrrǫl (Geleen [(Maurits)] [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) | Rol aan het eind van de bandtransporteur waarover de band weer wordt teruggevoerd. [N 95, 642; monogr.] II-5 |
25652 | omkeren | omdraaien: omdrɛjǝ (Geleen) | Kadetjes of andere broodjes omdraaien tijdens de rijsperiode. De informant van L 312 merkt op dat "kappen" is een gleuf maken in de kadetjes. [N 29, 96a; monogr.] II-1 |