27769 |
opbraak |
opbraak:
opbraak (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Emma])
|
Een blinde schacht die in opwaartse richting wordt gedreven. De invuller uit L 417 merkt daarover voor de mijnen in Zwartberg en Waterschei op dat een opbraak en een neerbraak (zie het lemma Neebraak) een "beurkê", d.w.z. een blinde schacht, in opbouw zijn. [N 95, 183; N 95, 78; monogr.; Vwo 206; Vwo 567]
II-5
|
17897 |
opeenschuiven |
opeenschuiven:
opein sjuve (Q021p Geleen),
schuiven:
sjuuve (Q021p Geleen)
|
stroppen: Op elkaar schuiven (stroppen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21548 |
openbare verkoop |
verkoop:
verkaup (Q021p Geleen)
|
een openbare verkoping aan de meest biedende; verkoping bij opbod bijv. van huizen, landerijen, groenten en fruit, vis, etc. [roep, veiling] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21150 |
openbare weg |
baan:
baan (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen,
Q021p Geleen)
|
een grote, doorgaande weg, een openbare straatweg (baan, grootbaan, steenweg, kasseiweg, klinkerd, klinkweg) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18163 |
opereren |
opereren:
opereere (Q021p Geleen),
operere (Q021p Geleen),
snijden:
sjnieje (Q021p Geleen)
|
Opereren: een operatie verrichten (vlijmen, snijden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20717 |
opgewarmde koffie |
oude koffie:
Syst. WBD
auwe koffêê (Q021p Geleen)
|
Opgewarmde koffie (schuddebol?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18524 |
opgezette zak |
opgestikte tas:
opgesjtikde tesj (Q021p Geleen)
|
een opgezette zak (opgezette zak of tes, stölpzak) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
22402 |
opgooien (tossen) |
opsmijten:
opsjmiete (Q021p Geleen)
|
Het kansspel waarbij een munt opgegooid wordt; de winnaar is degene die goed voorspeld heeft welke zijde (kruis of munt) boven zal liggen [koppelen, letteren, opgooien, omgooien, omroeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
34480 |
opgroeiend jong kipje |
kuiken:
kȳkǝ (Q021p Geleen)
|
Bedoeld wordt het kipje dat niet meer bij de klokhen is maar dat nog niet legt. [N 19, 40c]
I-12
|
27244 |
ophaalmachinist |
ophaalmachinist:
ophǭlmašenes (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De arbeider die de ophaalmachine bedient. [N 95, 134; monogr.]
II-5
|