20676 |
room |
room:
roum (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
rǫu̯m (Q021p Geleen),
Syst. WBD
roum (Q021p Geleen)
|
De room van de melk (de zaon?) [N 16 (1962)] || Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] || room [DC 39 (1965)], [SGV (1914)]
I-11, III-2-3
|
20084 |
roos (rosa) |
roos:
ro/as (Q021p Geleen),
roeëze (Q021p Geleen),
roəzə (Q021p Geleen),
roosje:
reuëske (Q021p Geleen)
|
roos [SGV (1914)] || rozen [RND]
III-2-1
|
20537 |
roosteren |
roosteren:
reustərə (Q021p Geleen)
|
roosteren; Hoe noemt U: Op een rooster braden (roosteren, horsen, hersen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
34607 |
rosbak |
rosbak:
ros˱bak (Q021p Geleen)
|
Onder de kar opgehangen bak of mand voor proviand. [N 17, 85]
I-13
|
34606 |
rosdoek |
rosdoek:
rǫs˱dōk (Q021p Geleen)
|
Een onder de kar opgehangen doek waarin onder meer paardenvoer kan worden opgeborgen. [N 17, 84; A 26, 3a; monogr]
I-13
|
20955 |
rot |
rot:
rot (Q021p Geleen),
eigen spellingsysteem
rot (Q021p Geleen),
WLD
rot (Q021p Geleen),
vuil:
eigen spellingsysteem
vôêl (Q021p Geleen)
|
Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33534 |
rot, van fruit |
rot:
rot (Q021p Geleen),
eigen spellingsysteem
rot (Q021p Geleen),
WLD
rot (Q021p Geleen),
vuil:
eigen spellingsysteem
vôêl (Q021p Geleen)
|
Rot, gezegd van fruit (rotterig, rotsig, rot, meluw). [N 82 (1981)]
I-7
|
20896 |
rotten |
verrimpelen:
eigen spellingsysteem
verrumpelen (Q021p Geleen),
WLD
verrumpele (Q021p Geleen)
|
Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33583 |
rotten, van fruit |
verrumpelen:
eigen spellingsysteem
verrumpelen (Q021p Geleen),
WLD
verrumpele (Q021p Geleen)
|
Rotten en verschrompelen van appels (slijten, uitdrogen, verrompelen, rotte, verfronselen, verslijten, verrimpelen). [N 82 (1981)]
I-7
|
24066 |
rouw dragen |
rouw dragen:
rouw draage (Q021p Geleen)
|
Rouw dragen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|