e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q021p plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitleg explicatie (<fr.): explekaasje (Geleen), uitleg: oetlèk (Geleen) het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)] III-3-1
uitleggen (zoom) uitlaten: ūtlǭtǝ (Geleen), expliceren (<fr.): explekeere (Geleen), verduitsen: verdutsche (Geleen) duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] || Een kledingstuk langer of ruimer maken door onderaan een zoom uit te leggen. [N 59, 191; N 62, 23b; MW] II-7, III-3-1
uitnodigen noden: neuèje (Geleen), neuën (Geleen), (= nodigen).  neŭwe (Geleen) iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] III-3-1
uitpoetsmachine uitpoetsmachine: ūtpø̜tsmǝšin (Geleen) De machine waarmee men poetst. Meestal is deze gecombineerd met de schuur- en schrooimachine. De informant van Q 253 geeft de volgende beschrijving van een poetsmachine: "De machine bestaat uit een geraamte met een elektrisch aangedreven as van ongeveer 1,50 m lengte met een stel borstels en daarachter en daaronder stofafzuigkappen. Op de as zijn, om de zowat 15 cm, verschillende rollen gemonteerd. Meestal gaat het om een stalen borstel, een of meerdere schuurrollen, een rol bestaande uit op elkaar geperste leerschijven, een gewone borstel, een rol van op elkaar geperste schijven uit doek. Op ieder uiteinde van de as is er telkens een frees om de randen van de schoen te effenen." Zie ook het lemma gecombineerde machine. [N 60, 243a] II-10
uitschelden de ketel uitvegen: de kaetel oetvaege (Geleen), schelden: sjeljen (Geleen), uitschelden: oetsjelje (Geleen) iemand smadelijke, honende woorden naar het hoofd werpen [uitkeken, uitjouwen, uitjuiwen, bellen, uitklappen, uitgodverren,uitschelden, uitsliepen [N 85 (1981)] || schelden [SGV (1914)] III-3-1
uitslag onder de neus zweren: zjwaere (Geleen) Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast). [N 84 (1981)] III-1-2
uitslag vertonend brandig: brɛnjex (Geleen) Gezegd van een varken dat lijdt aan de vlekziekte. [N 19, 27b] I-12
uitsliepen uitsliepen: oetsjliepe (Geleen) uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] III-3-2
uitstalling van het allerheiligste uitstelling: oetsjtèlling (Geleen) Uitstalling, uitstelling van het Allerheiligste [oessjtellóng van t allerhillieg-ste?]. [N 96B (1989)] III-3-3
uitstallingstroon troon: troan (Geleen) De troon, de ruimte of plek boven het tabernakel waar het Allerheiligste wordt uitgesteld. [N 96A (1989)] III-3-3