e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q021p plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkering hebben sjansen: sjanse (Geleen), vrijen: vrieje (Geleen), vrieë (Geleen, ... ), vrieën (Geleen), vrii̯ə (Geleen), ⁄t vrieje (Geleen) verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)] || vrijen [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] III-2-2
verkillen killen: kelle (Geleen), kèlle (Geleen), zungelen: zungele (Geleen) Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)] III-1-2
verklaren verklaren: verkloaren (Geleen) verklaren [SGV (1914)] III-3-1
verkleumd verstijfd: verstieft (Geleen) verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)] III-1-2
verkoper verkoper: verkuiper (Geleen) verkooper [SGV (1914)] III-3-1
verkouden verkoud: ich bĕn verkawt (Geleen), ich bin verkawd (Geleen), ich bén verkawd (Geleen), versnopt: ich bén versjnóp (Geleen), versjnopt (Geleen), versjnŏp (Geleen), versjnóp (Geleen) Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] III-1-2
verkoudheid klats: ich hub de klatsch (Geleen), kou: ei sjwaor kaw (Geleen), ich hób ein kaw te pakke (Geleen), ich höb ein kaw te pakken (Geleen), ich höp ei kaw opgeloupe (Geleen), ich höp ei kaw te pakke (Geleen), n zwaor kaw (Geleen), ’n zjwaor kaw (Geleen), snop: de sjnop is get van de naas (Geleen), ich hub de schnop (Geleen), ich höb de sjnŏp (Geleen), ich höp de sjnôp (Geleen, ... ), zware kou: ei sjwaor kaw (Geleen), n zwaor kaw (Geleen) Griep. Hoe noemt men tegenwoordig een zware verkoudheid met koorts? [DC 30 (1958)] || Lichte verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] || Zware verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] III-1-2
verkwisten verbrassen: verbràsse (Geleen) op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)] III-3-1
verlegdienst omlegploeg: ǫmlɛkplōx (Geleen  [(Maurits)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) In Nederland de dienst, in Belgiē de post die het transportmiddel in het oude pand van een pijler afbreekt en in het nieuwe pand weer opbouwt. Volgens Van der Maar verlegde men de transportmiddelen in de wisseldienst. [N 95, 494; monogr.; Vwo 224; Vwo 551] II-5
verlegen beschaamd: besjaemd (Geleen), besjéémt (Geleen), bleu: bléú (Geleen) verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4