33756 |
veulen |
veulen:
vø̄lǝ (Q021p Geleen)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
24057 |
viaticum |
communie (<lat.):
kemuune (Q021p Geleen)
|
De H. Communie als teerspijs voor een stervende, viaticum. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34535 |
vierdeel eieren |
vierdeel:
vē̜dǝl (Q021p Geleen)
|
Een vierdeel eieren is volgens het WNT vooral een maat voor granen. Wat een vierdeel eieren inhoudt, is moeilijk na te gaan. De Diksjenaer van ''t Mestreechs zegt dat een viedel eieren een vierendeel van honderd plus één is, dus 26. Heel waarschijnlijk gaat het dus om een vierde deel van honderd.' [L 8, 44; monogr.]
I-12
|
25284 |
vierdel, maat van 125 gram of kwart pond |
pond:
ponjd (Q021p Geleen)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 125 gram, dat is 1/4 pond [verrel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22832 |
vieren |
houden:
chəha.utə (Q021p Geleen)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
20574 |
vieruursboterham |
koffiedrinken, het -:
16 uur
kòffe drénke (Q021p Geleen),
smorgens en savonds
koffiedraenke (Q021p Geleen),
koffiedrinkenstijd:
kòffedrinkes-tied (Q021p Geleen),
vierurenskoffie, de -:
veeraereskoffie (Q021p Geleen)
|
de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23762 |
vigilie |
vigilie (<lat.):
vegielie (Q021p Geleen)
|
De avond vóór een kerkelijke feestdag [vigilie, heiligavond]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23739 |
vijf wonden van christus |
vijf wonden:
de vief wunj (Q021p Geleen)
|
De vijf wonden, de kruiswonden van Christus [de vunnef wónde?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20894 |
vijg |
vijg:
eigen spellingsysteem
vîêg (Q021p Geleen)
|
De eetbare, zoete, vlezige vrucht van de vijgeboom (vijg, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
25354 |
vijl |
vijl:
vīl (Q021p Geleen)
|
In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met inkepingen voor het bewerken, slijpen of gladmaken van harde materialen. Zie ook het lemma ɛvijlɛ in wld II.11, pag. 69. Het materiaal hier vormt een aanvulling op dit lemma.' [S 40; A 14, 12a, add.; monogr.]
II-12
|