18963 |
voor de gek houden |
kloten:
kloeate (Q021p Geleen),
verneuken:
vernöke (Q021p Geleen)
|
op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
27804 |
voorbereiding |
voorbereiding:
vø̄rbǝręjdeŋ (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Laura, Julia])
|
Werken in een koollaag die worden uitgevoerd na de ontsluiting maar vóór de winning. "Verzamelnaam voor alles wat en iedereen die zich bezighoudt met de voorbereidende ondergrondse werken tot het winnen van de kolen" (Vanwonterghem pag. 180). [N 95, 167; monogr.; Vwo 627; Vwo 843]
II-5
|
27806 |
voorbereidingsploeg |
voorbereidingsploeg:
vø̄rbǝręjdeŋsplōx (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
[N 95, 177; N 95, 176; monogr.]
II-5
|
27805 |
voorbereidingspost |
voorbereidingspost:
vø̄rbǝręjdeŋspǫs (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Domaniale])
|
Front van de galerij waar de voorbereidingsploeg de galerij verder in de koollaag en het gesteente drijft. [N 95, 176; monogr.]
II-5
|
23724 |
voorbidden |
voorbeden:
veurbaeje (Q021p Geleen)
|
Voorbidden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24025 |
voorbruidje |
bruidje:
bruudje (Q021p Geleen)
|
Het bruidje dat de stoet van eerste-communicantjes opent, d.w.z. vooropgaat [veuringel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23384 |
voorgeborchte van de biechtstoel |
voorportaal:
veurpertaol (Q021p Geleen)
|
Dat gedeelte van de biechtstoel, waar de biechteling neerknielt [voorgeborchte?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
27933 |
voorgespannen kap |
opgelegde kap:
ǫpgǝlaxdǝ kap (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Kap die bij voorgedreven betimmering wordt gebruikt en die gedragen wordt door de aan de reeds bestaande ondersteuning bevestigde voorspanbalken. [N 95, 363; monogr.]
II-5
|
17747 |
voorhoofd |
ster:
schtar (Q021p Geleen),
voor de kop:
(veur de kop) (Q021p Geleen),
voorhoofd:
veurhoof (Q021p Geleen)
|
voorhoofd [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
28009 |
voorman, ploegbaas |
posthouwer:
pǫshø̜jǝr (Q021p Geleen
[(Maurits)]
),
voorman:
vø̄rman (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I])
|
Ploegbaas of voorman op een werkpunt. Zie ook het lemma Schudgootbaas. [N 95, 163; monogr.; Vwo 23; Vwo 234]
II-5
|