e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q021p plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voor de gek houden kloten: kloeate (Geleen), verneuken: vernöke (Geleen) op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)] III-1-4
voorbereiding voorbereiding: vø̄rbǝręjdeŋ (Geleen  [(Maurits)]   [Laura, Julia]) Werken in een koollaag die worden uitgevoerd na de ontsluiting maar vóór de winning. "Verzamelnaam voor alles wat en iedereen die zich bezighoudt met de voorbereidende ondergrondse werken tot het winnen van de kolen" (Vanwonterghem pag. 180). [N 95, 167; monogr.; Vwo 627; Vwo 843] II-5
voorbereidingsploeg voorbereidingsploeg: vø̄rbǝręjdeŋsplōx (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) [N 95, 177; N 95, 176; monogr.] II-5
voorbereidingspost voorbereidingspost: vø̄rbǝręjdeŋspǫs (Geleen  [(Maurits)]   [Domaniale]) Front van de galerij waar de voorbereidingsploeg de galerij verder in de koollaag en het gesteente drijft. [N 95, 176; monogr.] II-5
voorbidden voorbeden: veurbaeje (Geleen) Voorbidden. [N 96B (1989)] III-3-3
voorbruidje bruidje: bruudje (Geleen) Het bruidje dat de stoet van eerste-communicantjes opent, d.w.z. vooropgaat [veuringel]. [N 96D (1989)] III-3-3
voorgeborchte van de biechtstoel voorportaal: veurpertaol (Geleen) Dat gedeelte van de biechtstoel, waar de biechteling neerknielt [voorgeborchte?]. [N 96A (1989)] III-3-3
voorgespannen kap opgelegde kap: ǫpgǝlaxdǝ kap (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Kap die bij voorgedreven betimmering wordt gebruikt en die gedragen wordt door de aan de reeds bestaande ondersteuning bevestigde voorspanbalken. [N 95, 363; monogr.] II-5
voorhoofd ster: schtar (Geleen), voor de kop: (veur de kop) (Geleen), voorhoofd: veurhoof (Geleen) voorhoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
voorman, ploegbaas posthouwer: pǫshø̜jǝr (Geleen  [(Maurits)]  ), voorman: vø̄rman (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I]) Ploegbaas of voorman op een werkpunt. Zie ook het lemma Schudgootbaas. [N 95, 163; monogr.; Vwo 23; Vwo 234] II-5