e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q021p plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voorzichtig voorzichtig: veurzichtig (Geleen, ... ) rekening houdend met wat er zou kunnen gebeuren, zorg dragend dat er niets verkeerd gaat [listig, roekelijk, voorzichtig] [N 85 (1981)] III-1-4
vormbewijs vormbriefje: vòrmbreefke (Geleen) Het bewijs dat men gevormd is, vormbriefje [firmbrifje]. [N 96D (1989)] III-3-3
vormen vormen: vòrme (Geleen) Vormen, het Vormsel toedienen [firme, fierme]. [N 96D (1989)] III-3-3
vormsel vormsel: vòrmsel (Geleen) Het Vormsel [firmoeng]. [N 96D (1989)] III-3-3
vorst, het vriezen gevreur: gevreuêr (Geleen) vorst (vriezend weer) [SGV (1914)] III-4-4
vorstpan hoekpan: hōkpan (Geleen), verstpan: vēšpan (Geleen) Halfronde pan waarmee de nokken en hoekkepers van het dak worden bedekt; ook de soortgelijke pan voor de afdichting van de nok of de naden van het dakschild van een rieten dak. Vorstpannen worden met spijkers op de dakruiters vastgezet en met specie aan elkaar bevestigd. In Q 77b werd niet met vorstpannen gewerkt. Men smeerde daar de nok van het dak in met cement. Het woordtype broekstuk (L 290, L 372) duidt een pan aan die de verbinding vormt tussen de vorstpannen en de pannen die over de naden van het dakschild worden gelegd. [N 32, 45b; N 32, 45c; N 4A, 34a; N 4A, 34c; N F, 8] II-8
votiefmis gestichte mis: gesjichde mès (Geleen) Een mis die gesticht is krachtens een gelofte, votiefmis. [N 96B (1989)] III-3-3
vouw vouw: vauw (Geleen, ... ), vauwe (Geleen) de vouw in de broek [N 59 (1973)] || vouw [SGV (1914)] || vouwen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
vouwen vouwen: vauwe (Geleen, ... ) vouwen (mv) [SGV (1914)] || vouwen (ww) [SGV (1914)] III-1-2
vrachtwagen vrachtwagel: vrachwaagel (Geleen), vràchwáágel (Geleen), vrachtwagen: vragwage (Geleen) een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)] III-3-1