18911 |
voorzichtig |
voorzichtig:
veurzichtig (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
rekening houdend met wat er zou kunnen gebeuren, zorg dragend dat er niets verkeerd gaat [listig, roekelijk, voorzichtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24033 |
vormbewijs |
vormbriefje:
vòrmbreefke (Q021p Geleen)
|
Het bewijs dat men gevormd is, vormbriefje [firmbrifje]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24031 |
vormen |
vormen:
vòrme (Q021p Geleen)
|
Vormen, het Vormsel toedienen [firme, fierme]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23343 |
vormsel |
vormsel:
vòrmsel (Q021p Geleen)
|
Het Vormsel [firmoeng]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25202 |
vorst, het vriezen |
gevreur:
gevreuêr (Q021p Geleen)
|
vorst (vriezend weer) [SGV (1914)]
III-4-4
|
29897 |
vorstpan |
hoekpan:
hōkpan (Q021p Geleen),
verstpan:
vēšpan (Q021p Geleen)
|
Halfronde pan waarmee de nokken en hoekkepers van het dak worden bedekt; ook de soortgelijke pan voor de afdichting van de nok of de naden van het dakschild van een rieten dak. Vorstpannen worden met spijkers op de dakruiters vastgezet en met specie aan elkaar bevestigd. In Q 77b werd niet met vorstpannen gewerkt. Men smeerde daar de nok van het dak in met cement. Het woordtype broekstuk (L 290, L 372) duidt een pan aan die de verbinding vormt tussen de vorstpannen en de pannen die over de naden van het dakschild worden gelegd. [N 32, 45b; N 32, 45c; N 4A, 34a; N 4A, 34c; N F, 8]
II-8
|
23508 |
votiefmis |
gestichte mis:
gesjichde mès (Q021p Geleen)
|
Een mis die gesticht is krachtens een gelofte, votiefmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18279 |
vouw |
vouw:
vauw (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
vauwe (Q021p Geleen)
|
de vouw in de broek [N 59 (1973)] || vouw [SGV (1914)] || vouwen (mv.) [SGV (1914)]
III-1-3
|
17923 |
vouwen |
vouwen:
vauwe (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
vouwen (mv) [SGV (1914)] || vouwen (ww) [SGV (1914)]
III-1-2
|
21149 |
vrachtwagen |
vrachtwagel:
vrachwaagel (Q021p Geleen),
vràchwáágel (Q021p Geleen),
vrachtwagen:
vragwage (Q021p Geleen)
|
een grote auto voor goederenvervoer [vrachtwagen, camion] [N 90 (1982)]
III-3-1
|