21397 |
vragen |
vragen:
vroage (Q021p Geleen)
|
vragen [SGV (1914)]
III-3-1
|
22133 |
vreemde duif die op het hok komt |
vreemde, een ~:
eine vrèmde op tbok (Q021p Geleen),
’ne vraeme (Q021p Geleen)
|
een vreemde duif die op het hok komt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
32943 |
vregelpaal |
naald:
nǭlj (Q021p Geleen)
|
In de Kempen en in het zuid-oosten van het onderzoeksgbied wordt een tweede boom voor het vastzetten van het hooi op de kar gebruikt. Deze vregelpaal is (doorgaans draaibaar) onder in de bak van de hoogkar gemonteerd en loopt door het midden van het verzwaarde dwarse sluithout, de bril. Het bindtouw werd dan om deze vregelpaal heengeslagen en daarna werd deze door middel van een stok of knuppel, de vregelstok, aangedraaid. Zie ook de toelichting bij het lemma ''vregelstok'' en afbeelding 15. De foto''s van afbeelding 15 zijn genomen in Mechelen aan de Maas (Q 9). [N 17, 14a; JG 1d, 2c; monogr.]
I-3
|
32944 |
vregelstok |
vregel:
vręi̯gǝl (Q021p Geleen),
vregelsknuppel:
vręi̯gǝlsklǫpǝl (Q021p Geleen)
|
De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.]
I-3
|
19341 |
vreugde |
plezier:
plezeer (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
plezier (Q021p Geleen),
spa (du.):
sjpas (Q021p Geleen)
|
een gevoel van blijdschap in het algemeen [plezier, lol, vreugd] [N 85 (1981)] || vreugde [SGV (1914)]
III-1-4
|
20294 |
vriend |
kameraad:
kammeraod (Q021p Geleen),
vriend:
vrundj (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
vrunjd (Q021p Geleen),
vrøntj (Q021p Geleen)
|
vriend [SGV (1914)] || vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)] || vriend(in) [RND]
III-3-1
|
18852 |
vriendelijk |
vriendelijk:
vrunjtelik (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
welgezind tegenover andere mensen, vriendelijk [gemeen, braaf] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25203 |
vriesweer |
gevroor:
gevreur (Q021p Geleen)
|
vorst, vriesweer
III-4-4
|
25200 |
vriezenx |
bikken:
bikken (Q021p Geleen),
vriezen:
vreeze (Q021p Geleen)
|
vriezen [SGV (1914)] || vriezen (bakken)
III-4-4
|
23764 |
vrijdagavond |
vrijdagavond:
vriejdigaovend (Q021p Geleen)
|
De vrijdagavond. [N 96C (1989)]
III-3-3
|