25174 |
wisselvallig weer |
braggelweer:
bragkel-waer (Q021p Geleen),
breuzelen:
breuzele (Q021p Geleen),
vast weer:
vas waer (Q021p Geleen)
|
lucht die wisselvallig weer betekent [kwaklucht, knoeilucht] [N 81 (1980)] || nu eens regenen, dan weer helder zijn, gezegd van het weer [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33479 |
witte aalbes |
witte wiemer:
witte wiemer (Q021p Geleen)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
23669 |
witte donderdag |
witte donderdag:
witte dònderdig (Q021p Geleen)
|
De donderdag in de week vóór Pasen, Witte Donderdag [jreune dónnesjtiech]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24864 |
witte dovenetel |
witte dovenetel:
wetǝ dǭvǝnētǝl (Q021p Geleen),
-
witte daovenetel (Q021p Geleen)
|
Lamium album L. De dovenetelsoort (zie het lemma Dovenetel, Algemeen) met roomwitte bloemen. Deze soort komt zeer algemeen voor op wegbermen, in weilanden en op stortplaatsen en wordt 30 tot 60 cm hoog. De plant bloeit van april tot de herfst. Als de opgave identiek is aan die van het lemma Dovenetel, Algemeen, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. Dit lemma kan alleen gelezen worden als aanvulling op het lemma Dovenetel, Algemeen. [A 13, 12a; monogr.] || witte dovenetel (Lamium album L.) [DC 13 (1945)]
I-5, III-4-3
|
20575 |
witte kaas, wrongel |
fluitkaas:
fluit kiès (Q021p Geleen),
fluitkaes (Q021p Geleen),
Syst. WBD
fluitkîês (Q021p Geleen),
smeerkaas:
Syst. WBD
schmîêrkêês (Q021p Geleen),
witte kaas:
Syst. WBD
witte kîês (Q021p Geleen)
|
hangop; Hoe noemt U: Een koud melkgerecht van karnemelk die men in een zak of in een doek opgehangen, heeft laten uitdruipen en vervolgens met melk en suiker aangemengd, opdient (hangop, hangebast) [N 80 (1980)] || Smeerbare witte kaas of wrongel (fluitert, fluiterskaas?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20654 |
witte kool |
kappes:
kappes (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
kappesmoes:
kappesmoos (Q021p Geleen),
wit moes:
wit moos (Q021p Geleen),
eigen spellingsysteem additie bij vraag 117 e.v. = witte kool
witmoos (Q021p Geleen),
witte kappes:
witte kappes (Q021p Geleen)
|
witte kool [N 82 (1981)] || witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)]
I-7
|
24280 |
witte kwikstaart |
kwikstaart:
kwikstart (Q021p Geleen),
kwikstaartje:
kwiksjtertje (Q021p Geleen)
|
kwikstaart, wit [DC 26 (1954)]
III-4-1
|
24884 |
witte waterkers |
waterkers:
waterkers (Q021p Geleen)
|
witte waterkers [DC 51 (1976)]
III-4-3
|
24574 |
witte waterlelie |
waterlelie:
-
waterlelie (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
witte waterlelie [DC 17 (1949)], [N 37 (1971)]
III-4-3
|
25529 |
witte, buitenlandse bloem |
amerikaanse bloem:
amerikānsǝ blōm (Q021p Geleen)
|
De bakkwaliteit van bloem gemalen van harde tarwe is beter dan die van bloem ge-malen van zachte tarwe (Schoep blz. 7). Hetzelfde geldt voor de rogge. Omdat in het algemeen de buitenlandse tarwe en rogge harder zijn dan de inlandse, kan men zeggen dat de buitenlandse bloem een betere bakkwaliteit heeft dan de inlandse bloem. [N 29, 15b; N 29, 16]
II-1
|