e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
enig kind einzig kind: mar.: moet zijn "einziges"; geen naamval  aenzig kenjd (Geleen), einziges kind: ⁄n enzigs kĕnjt (Geleen) een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeksjong] [N 87 (1981)] III-2-2
enkel enkel: ènkel (Geleen), ɛnkel (Geleen) enkel [DC 01 (1931)] III-1-1
enten gruffelen: gruffele (Geleen), gruffelen (Geleen), grøfələn (Geleen) [RND 08] [SGV (1914)] I-7
envelop couvert (fr.): couvert (Geleen), envelop (<fr.): envellop (Geleen), envellope (Geleen), envelop (Geleen), omslag: Opm. is verouderde benaming.  ŏmsjlaag (Geleen) de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)] III-3-1
epidemie besmettelijke krankte: besjmaetelikke kraenkte (Geleen), krankte die regeert: B.v. bij een griepepidemie: de grip regeert.  de grip regeert (Geleen) Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)] III-1-2
epistel epistel (<lat.): epistel (Geleen) De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
er heet aan toegaan er vuur in het dak zijn: dao is vuur in ⁄t daak! (Geleen), spannen: sjpanne (Geleen) er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)] III-1-4
er wordt geschoten (het) brandt: ǝt brɛnt (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Waarschuwende uitroep vóór het ontsteken van een schietlading. [N 95, 425; monogr.] II-5
ereboog boog: bäög (Geleen), ereboog: eerebaog (Geleen), eërebaog (Geleen, ... ) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] || Een boog opgericht over iemands weg als eerbewijs, bijv. bij een feest [boog, triumf, toog]. [N 88 (1982)] || Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)] III-3-2
ereboog voor de jonge priester ereboog: eërebaog (Geleen) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] III-3-3