e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
groeien, wassen groeien: eigen spellingsysteem  greuje (Geleen), wassen: wassen (Geleen), eigen spellingsysteem  wasse (Geleen), WLD  wàsse (Geleen) Groeien, in grootte toenemen, gezegd van bomen, planten, bloemen (groeien, wassen). [N 82 (1981)] III-4-3
groenling groenvink: greunvink (Geleen), greunvéénk (Geleen), heivink: heivéénk (Geleen) groenling || groenling (14,5 groenig, met gele vleugel- en staartplekken; nogal plompe vogel; broedt ook in dorp en stad, vaak in doornstruiken; nest van worteltjes, witte eitjes, rood bespikkeld; roep snel [tjuktjuktjuk]; zang heeft op het eind [swèèèè]; kooivogel [N 09 (1961)] III-4-1
groente gemeus: gemeus (Geleen), groente: eigen spellingsysteem  greunte (Geleen), WLD  greunte (Geleen) De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] || groente III-2-3
groente, algemeen groente: eigen spellingsysteem  greunte (Geleen), WLD  greunte (Geleen) De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] I-7
groenten bij elkaar zoeken zeumeren: zeumərə (Geleen) Hoe noemt U: Groenten bij elkaar zoeken (moezelen) [N 80 (1980)] III-2-3
groentevrouw groentevrouw: greuntevrouw (Geleen) groentevrouw [SGV (1914)] III-3-1
groep (duiven) troep: ’ne tróp (Geleen) Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: in groep vliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
grof grof: groof (Geleen) grof [SGV (1914)] III-3-1
grof gebouwd flink: flink (Geleen), fors: fòrsj (Geleen), grof: graof (Geleen), grof (Geleen), zwaar gebouwd: zwaor geboewt (Geleen) Grof gebouwd: groot, zwaar (struis, grof). [N 84 (1981)] || zwaar van lichaamsbouw [grof, stug, struis] [N 10 (1961)] III-1-1
grof gebouwde vrouw machochel: mechoggel (Geleen), tram: enne tram (Geleen), trampel: enne trampel ós (Geleen), wals: wals (Geleen), weerborstel: warbóssel (Geleen) fors gebouwde vrouw [megochel, schommel] [N 07 (1961)] III-1-1