e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halvezool [wld ii.10, p. 60] halflap: hauf lappe (Geleen) Een halve zool (halfzool, halflap?) [N 60 (1973)] III-1-3
ham, hesp schonk: sjŏnk (Geleen) ham [SGV (1914)] III-2-3
hamer van de klepklok hamer: haamer (Geleen) De hamer van een klepklok [trumphamer?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hand hand: antj (Geleen), enj (Geleen), handj (Geleen, ... ), hantj (Geleen), henj (Geleen) hand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] || handen [SGV (1914)] III-1-1
handdoek handdoek: hanjtjdōk (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]) De blauw-wit of rood-wit geruite handdoek voor gebruik na het douchen. [N 95, 68; monogr.] II-5
handelaar handelaar: hànjeléér (Geleen) iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] III-3-1
handelen handelen: hànjele (Geleen, ... ) handel drijven [komenschappen] [N 89 (1982)] || het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)] III-3-1
handeling daad: daod (Geleen) een op zichzelf staande, niet werktuigelijke verrichting, een handeling [gangen, gang, daad] [N 85 (1981)] III-1-4
handen (spotnamen) fikken: fikke (Geleen, ... ), jatten: jatte (Geleen, ... ), klauwen: klauwe (Geleen, ... ), knoken: kneuk (Geleen), poten: peuët (Geleen) [N 10 (1961)] III-1-1
handhamer vuistje: vȳskǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]) [N 95, 742; monogr.] II-5