23751 |
heiligenprentje |
prentje:
prentje (Q021p Geleen)
|
Een heiligenprentje, santje, ter opwekking van de devotie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23964 |
heiligschenner |
schender:
sjènner (Q021p Geleen)
|
Een heiligschenner, -schender. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23963 |
heiligschennis |
heiligschennis:
heiligsjènnes (Q021p Geleen)
|
Heiligschennis, heiligschending, heiligschenderij, sacrilegie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22506 |
heimelijk tekens geven |
foetelen:
foetele (Q021p Geleen)
|
Heimelijk tekens geven bij het kaarten [blikken]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19044 |
heimwee |
heimwee:
heimwae (Q021p Geleen)
|
heimwee (hebben als iemand ergens niet kan wennen en erg naar huis verlangt, zegt men: Hij heeft (veel/erg/zon) .... [DC 45 (1970)]
III-1-4
|
33725 |
hek |
stanketsel:
stakɛtsǝl (Q021p Geleen),
veken:
vē̜kǝ (Q021p Geleen)
|
Algemene benaming. [N 14, 62; S 13; L 1a-m; RND 8, 20; R I, 44; R I, 45; monogr.]
I-8
|
33726 |
hek aan de ingang van een wei |
barrier:
bǝrēr (Q021p Geleen),
veken:
vē̜kǝ (Q021p Geleen)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
23906 |
hel |
hel:
hèl (Q021p Geleen)
|
De hel [hèl, höl]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25061 |
helemaal, geheel en al |
ram:
ram (Q021p Geleen),
rats:
rats (Q021p Geleen),
rattekaal:
rattekaal (Q021p Geleen)
|
helemaal
III-4-4
|
18998 |
helpen |
helpen:
helpe (Q021p Geleen)
|
helpen (geen context) [DC 37 (1964)]
III-1-4
|