17763 |
hoektand |
hoektand:
hooktandj (Q021p Geleen),
oogstand:
augstandj (Q021p Geleen)
|
hoektand [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
22358 |
hoepel |
reep:
reip (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen,
Q021p Geleen,
Q021p Geleen)
|
a) Grote houten of ijzeren ring die met een stokje of een ijzeren haak wordt voortgedreven, zodat hij over de weg voortrolt [hoepel, reep, kuil]. [N 88 (1982)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed, bestaande uit een grote houten of ijzeren ring, die met een stokje, een haak of een oog wordt voortgedreven, zodat hij over de weg rolt? [DC 19 (1951)] || hoepel [SGV (1914)] || Hoepel.
III-3-2
|
22359 |
hoepelen |
repen:
reipe (Q021p Geleen),
reipen (Q021p Geleen)
|
b) Met de hoepel spelen [hoepelen, banden, repen]. [N 88 (1982)] || hoepelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
18017 |
hoest |
hoest:
hoost (Q021p Geleen)
|
hoest [SGV (1914)]
III-1-2
|
18018 |
hoesten |
bletsen:
blètsje (Q021p Geleen),
hoesten:
hooste (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
kotsen:
keutsje (Q021p Geleen),
käötsje (Q021p Geleen),
kèùtsje (Q021p Geleen),
kötsje (Q021p Geleen),
kø̜̄tšǝ (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
[N 95, 964]hoesten [keche, kechelen] [N 10a (1961)] || Kuchen: kort en droog hoesten (kuchen, kochelen, krochen, krochelelen). [N 84 (1981)]
II-5, III-1-2
|
32937 |
hoeveelheid hooi die men opsteekt |
wis:
wø̜š (Q021p Geleen)
|
De hoeveelheid hooi die de opsteker in één keer met z''n gaffel aangeeft aan de optasser. Zie voor het vocalisme van het woordtype riek de opmerking in de semantische toelichting bij het lemma ''houten schudgaffel'' en bij het lemma ''hooihark''.' [N 14, 118; A 34, 5a]
I-3
|
23029 |
hoge kaart(en) |
stompen (mv.):
sjtómp (Q021p Geleen)
|
Goede kaarten.
III-3-2
|
21966 |
hok om te paren |
kweekhok:
kweekhok (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
een hok speciaal om er te paren en te broeden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22147 |
hokjes waarin een duivenmand verdeeld is |
vakjes:
vèkskes (Q021p Geleen)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: hokjes waarin de duivenmand verdeeld is? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22139 |
hoklijst |
hoklijst:
hokliest (Q021p Geleen),
nummeren van de duiven:
nómmere van de doeve (Q021p Geleen)
|
Hoe heet verder in Uw dialect: hoklijst, lijst waarop alle duiven moeten worden ingeschreven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|