e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jammer jammer: ⁄t is jaomer (Geleen), spijtig: ⁄t is sjpīētig (Geleen) jammer [zund] [N 07 (1961)] III-1-4
janken jammeren: eigen spellingsysteem  jièmere (Geleen), joenken: jonken (Geleen) Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)] III-2-1
jarig zijn jarig zijn: hae is jaorig (Geleen), is ... jäërig (Geleen), jiärig (Geleen), verjaardag vieren: verjaordaag viere (Geleen) Hij is in juli jarig, maar de datum ... ik vergeten. [DC 45 (1970)] || Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] || Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)] III-3-2
jas jas: jas (Geleen  [(Maurits)]   [Emma]) Jas die de mijnwerker als bovenkleding draagt. Het "putjasje" dat men in L 417 kent, heeft twee binnenzakken: één voor het eten en één voor de mijnlamp. [N 95, 64; Vwo 139] II-5
jenever schnaps (du.): sjnàps (Geleen, ... ) jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)] III-2-3
jeneverbes sneeuwkriekel: (sneeuwkrekel)  sjnaekrekel (Geleen), (sneeuwkrekel)??  sjnaekrekel (Geleen), wacholder: -  wachelder (Geleen) jeneverbes (Juniperus communis L.), de struik [DC 30 (1958)] || jeneverbes (Juniperus communis L.), de vrucht [DC 30 (1958)] III-4-3
jeuk jeuk: jeuk (Geleen, ... ), jeuk krīēge (Geleen) jeuk [N 07 (1961)] || jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)] || jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jeuken jeuk krijgen: jeuk krīēge (Geleen), jeuken: jeuke (Geleen) jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jicht gicht: gich (Geleen, ... ), gicht (Geleen), gig (Geleen, ... ) jicht [SGV (1914)] || Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)] || Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)] III-1-2
joelen spektakel maken: sjpektakel make (Geleen) zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen; joelen [kwaken, jouwen, joelen, herriën, stachelen] [N 87 (1981)] III-3-1