23242 |
kerstmis |
kerstmis:
krismès (Q021p Geleen),
kòsjmès (Q021p Geleen)
|
Kerstmis [Krismes, Kriësmes, Keersemes, Korsmes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23770 |
kerstnacht |
kerstnacht:
krisnach (Q021p Geleen)
|
De nacht van 24 op 25 december waarin Christus geboorte herdacht wordt, kerstnacht [krisnach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23775 |
kerststal |
kerststalletje:
kosjsjtelke (Q021p Geleen),
krissjtelke (Q021p Geleen)
|
Een kerststal. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
27690 |
ketelhuis |
ketelhuis:
kę̄tǝlhūs (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Plaats waar de stoomketels van de mijn zich bevinden. Zij produceren stoom voor de aandrijving van generatoren en persluchtcompressoren. [N 95, 17; monogr.]
II-5
|
22457 |
ketelmuziek |
ketelmuziek:
kaetelmuziek (Q021p Geleen)
|
Het lawaai dat gemaakt wordt met potten, pannen, ketels etc. en dat bij wijze van volksjustitie gemaakt wordt voor de deur van personen die zich misdragen hebben in de ogen van hun dorpsgenoten [blekalbade, belmarkt]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
32783 |
kettingeg, weide-eg |
ketting[eg]:
kęteŋ[eg] (Q021p Geleen),
sleep:
[sleep] (Q021p Geleen)
|
De kettingeg bestaat uit een vier-, soms driehoekig raam of slechts uit een losse voor- en achterbalk, waartussen kettingen gespannen zijn. Aan deze kettingen zijn korte en lichte tanden bevestigd. Zie afb. 13 en 14. Met de kettingeg wordt voornamelijk licht werk verricht. Het bekendst is het gebruik als weide-eg. Men bewerkt de weide met de kettingeg om de grasmat luchtiger te maken, om mest te verspreiden en molshopen te slechten. Men kan de kettingeg ook gebruiken om gerooide en in panden gelegde suikerbieten van de aanklevende aarde te ontdoen. Soms wordt met de kettingeg ook akkerland bewerkt. Van enige termen aan het einde van het lemma vindt men de plaatselijke varianten in het lemma ´akkersleep, weidesleep´ vermeld. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b + 2c; A 13, 16b; A 40, 10; N 11, 72e + 71 add.; N 11A, 163a + 181f; N 14, 81 add.; N J, 10; N P, 18b; monogr.]
I-2
|
22019 |
keuring |
tentoonstelling:
tentoansjtèlling (Q021p Geleen),
tentoonstèlling (Q021p Geleen)
|
Hoe noemt men een competitieve keuring van duiven, waaraan prijzen verbonden zijn? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22020 |
keurmeester |
keurmeester:
keurmeister (Q021p Geleen),
käörmeister (Q021p Geleen)
|
Hoe heet de man die daar de duiven keurt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18894 |
keus |
keus:
keus (Q021p Geleen)
|
het kiezen, de mogelijkheid om te kiezen [keus, keur] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24334 |
kever, tor |
kever:
keever (Q021p Geleen),
kever (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen,
Q021p Geleen)
|
kever, tor [DC 30 (1958)] || kever, tor (alg) || tor [SGV (1914)]
III-4-2
|