22364 |
knikkerkuiltje |
klitskuil:
klitschkoel (Q021p Geleen),
kuiltje:
kuulke (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
Verkleinwoord van koel.
kuulke (Q021p Geleen)
|
Een holletje in de grond, door de kinderen gebruikt bij het knikkeren? [DC 21 (1952)] || Het holletje in de grond bij t knikkeren [kuil, kuiltje, putje, O, demke]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22820 |
knikkertermen |
anderhuivens:
(wordt gezegd als men een andere knikker neemt).
āngeruves (Q021p Geleen),
vallens:
(als de knikker van de vinger glijdt).
valles (Q021p Geleen)
|
benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)]
III-3-2
|
22846 |
knikkertermen: kuiltje |
in een maantje:
(= in t ootje).
in è meŭnke (Q021p Geleen)
|
benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)]
III-3-2
|
22847 |
knikkertermen: van meet af |
van perk af:
(perk = streep waaraan begonnen wordt).
van perk āafn (Q021p Geleen)
|
benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)]
III-3-2
|
25601 |
knipbrood |
klaar:
klǭr (Q021p Geleen)
|
Brood waarin met behulp van schaar of mes een gleuf is aangebracht. Voor de overige broodsoorten en producten van het bakken zij verwezen naar het deel "Algemene Woordenschat". [N 29, 44b; N 29, 44a; N 29, 43]
II-1
|
17784 |
knipogen |
knipogen:
knipauge (Q021p Geleen),
oogje knippen:
uigske knippe (Q021p Geleen),
oogje pitsen:
uigske pitsje (Q021p Geleen)
|
Knipogen: een oog even sluiten en weer openen, als teken van verstandhouding (knipogen, pinken). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
28942 |
knippatroon |
patroon:
pǝtrǭn (Q021p Geleen)
|
Een naar de vereiste vorm geknipt of te knippen stuk papier, waarnaar de stof voor kledingstukken geknipt wordt. [N 59, 48a; N 62, 4; MW; monogr.]
II-7
|
28947 |
knippen, snijden |
uitsnijden:
ūtšni-jǝ (Q021p Geleen)
|
Het uitsnijden van het patroon uit de stof of de stof met de schaar volgens patroon in stukken verdelen. Het object stof, patroon, kleed, stuk is bij de woordtypen knippen en snijden niet gedocumenteerd. [N 59, 50; N 62, 3; Gi, 1.IV, 21; MW]
II-7
|
22047 |
knipvlies |
pupil:
puupil (Q021p Geleen)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: knipvlies (derde ooglid dat zichtbaar wordt)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20857 |
knoeien |
strooien:
struiën (Q021p Geleen)
|
morsen [SGV (1914)]
III-2-3
|