e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruidenier winkelier: ene winkeleer (Geleen) een winkelier, kleine handelaar in koffie, thee, rijst, meel, zout, zeep, gedroogde vruchten, specerijen enz. [kruidenier, epicier, komenij] [N 89 (1982)] III-3-1
kruidnagel groffelennagel: groffelənagel (Geleen) kruidnagel [SGV (1914)] III-2-3
kruidwijding kruidwijden: kroetwien (Geleen) O.L. Vrouw Kruidwijding [SGV (1914)] III-3-3
kruidwis kruidwis: kroedwösj (Geleen), kroetwusj (Geleen), kroetwósj (Geleen), kroetwösj (Geleen) De bos kruiden die op 15 augustus gewijd werd, de kruidwis [krüdwis, kroetwusj]. [N 96C (1989)] || Hoe heeten de kruiden, die gezegend worden? [SGV (1914)] || kruidwis [N 06 (1960)] III-3-2, III-3-3
kruidwis wijden kruidwijden: kroetwīēn (Geleen), kruidwis wijden: de kroedwösj wieje (Geleen) De wijding van de kruiden op 15 augustus [der kroetwusj zeëne]. [N 96C (1989)] || kruidwis [N 06 (1960)] III-3-2
kruien schurgen: šørǝgǝ (Geleen) Een last met de kruiwagen vervoeren. [N 18, 100 add; Wi 33; S 19; L 29, 4; L 1a-m; RND 97; A 42, 13 add + 16 add; monogr.] I-13
kruik kruik: kroek (Geleen) kruik [SGV (1914)] III-2-1
kruim greumel: greumel (Geleen) kruim [SGV (1914)] III-2-3
kruin kruin: kru ën (Geleen), kruun (Geleen) kruin [SGV (1914)] || kruin van het hoofd [N 10 (1961)] III-1-1
kruinschering kruinschering: kruunsjaering (Geleen) De kruinschering [kruungsjeëre]. [N 96D (1989)] III-3-3