e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omgang van de toren omgang: òmgangk (Geleen) De omgang, de trans van de toren. [N 96A (1989)] III-3-3
omheining van het kerkhof muur: moer (Geleen) De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)] III-3-3
omheining van ijzeren spijlen hek: hęk (Geleen), stanketsel: stakɛtsǝl (Geleen) Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e] I-8
omheining van opstaande latjes hek: hęk (Geleen), tuin: tūn (Geleen) Omheining getimmerd van opstaande latjes, meestal rond een tuin of hof. [A 25, 4d; monogr.] I-8
omheining van palen tuin: tūn (Geleen), vouwere: vawǝrǝ (Geleen) Omheining van palen, verbonden door enkele latten of ruwe planken. [A 25, 4c; monogr.] I-8
omheining van takken tuin: tūn (Geleen) Omheining van een erf of een stuk land, gevlochten van takken. [A 25, 4b; monogr.] I-8
omhelzen poenen: pennen (Geleen) omhelzen [SGV (1914)] III-1-2
omhooggaan opgaan: opgaon (Geleen, ... ), stijgen: sjtiege (Geleen) rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)] III-1-2
omkeerrol keerrol: kiǝrrǫl (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Rol aan het eind van de bandtransporteur waarover de band weer wordt teruggevoerd. [N 95, 642; monogr.] II-5
omkeren omdraaien: omdrɛjǝ (Geleen) Kadetjes of andere broodjes omdraaien tijdens de rijsperiode. De informant van L 312 merkt op dat "kappen" is een gleuf maken in de kadetjes. [N 29, 96a; monogr.] II-1