e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omslag van de broek omslag: òmsjlaag (Geleen) de omslag van de broek [N 59 (1973)] III-1-3
omtrek, omvang contoeren: contoere (Geleen), omtrek: ŏmtrĕk (Geleen) de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)] III-4-4
onbelangrijk min: minne (Geleen), weinig: wiënig (Geleen), wéénig (Geleen, ... ) niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)] || weinig [DC 39 (1965)] III-4-4
onbeleefd onbeschoft: onbesjoft (Geleen), ongesompeld: vgl. Sittard Wb. (pag. 281): óngesómpelt, onbeschaafd of onbehouwen. Zie ook: ónbesómpeld.  ongesompeld (Geleen), stom: sjtŏm (Geleen) niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)] III-3-1
onbeschaafd boerachtig: boeretig (Geleen), onbeschoft: onbesjoft (Geleen), ŏnbesjŏf (Geleen), ongesompeld: vgl. Sittard Wb. (pag. 281): óngesómpelt, onbeschaafd of onbehouwen. Zie ook: ónbesómpeld.  ongesompeld (Geleen) ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)] III-3-1
onbeschaamd onbeschaamd: onbeschĕĕmp (Geleen), ongesompeld: vgl. Sittard Wb. (pag. 281): óngesómpelt, onbeschaafd of onbehouwen. Zie ook: ónbesómpeld.  ongesŏmpeld (Geleen), ordinair (fr.): ordinair (Geleen) geen schaamtegevoel hebbend [ekstrant, onbeschaamd] [N 85 (1981)] III-3-1
onbewolkt klaar: klaor (Geleen, ... ), leeg: leeg (Geleen) onverduisterd in licht, schijn of glans [helder, klaar, licht] [N 91 (1982)] || wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)] III-4-4
onbruikbaar maken, verbruien kapot maken: kepot maake (Geleen), verbruien: verbruje (Geleen), verzouwen: versauè (Geleen) onbruikbaar maken, zijn waarde doen verliezen [verworden, verdraaien, begaaien, verbruien, bederven, verpeuteren, nonen, verballemonden] [N 91 (1982)] III-4-4
onder de douche staan pokkelen: pǫkǝlǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]) Gebruik was dat de mijnwerkers bij het douchen elkaar de rug wasten. Volgens een informant van Q 121 was dit gebruik op de Domaniale mijn na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) door Duitse werknemers ingevoerd. De informant uit Q 12 zegt dat dit gebruik in België niet bestond. Dit laatste wordt echter tegengesproken door de opgaven van Q 3 voor de mijnen Winterslag en Waterschei en L 422 voor de mijn van Eisden! De informant uit L 417 vermeldt daarentegen dat de mijnen Zwartberg en Waterschei aparte douchecellen kenden en dat het gebruik van elkaar de rug wassen daar niet bestond. [N 95A, 4; N 95, 71; monogr.] II-5
onderbeschuit onderste: øŋǝštǝ (Geleen) Er was gevraagd naar de "onderkant van de beschuit". Het kan echter zijn dat een enkel woordtype duidt op "beschuit die van het onderste gedeelte van de beschuitbol wordt gebakken". [N 29, 65b] II-1