e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ongaar stuk deeg klets: klɛtš (Geleen) Ongaar stuk deeg in het gebakken brood. Vaak zit er een inzinking in het brood als gevolg van dat verschijnsel. Er is een aantal benamingen dat specifiek duidt op "ongaar stuk deeg", een ander aantal duidt op brood met een ongaar stuk deeg", een ander aantal duidt op brood met een ongaar stuk deeg erin, en een derde groep benamingen is bijvoeglijk van aard en zegt iets over de oorzaak van het ontstaan van zo''n ongaar stuk of zegt iets over de toestand van het brood, als een ongaar stuk deeg erin zit. [N 29, 68a; N 29, 68b; monogr.] II-1
ongedierte, algemeen ongesiefer: ongeziever (Geleen), óngeziefer (Geleen) ongedierte || schadelijke en hinderlijke insecten [DC 55 (1980)] III-4-2
ongehoorzame jongen batje: e batje (Geleen), batraaf: batteraaf (Geleen), ene batteraaf (Geleen), frech-lap: ene vreglap (Geleen), lummel: lummel (Geleen) een ongehoorzame jongen [bengel] [N 85 (1981)] III-1-4
ongehuwd samenleven hokken: hòkke (Geleen), huizeren: hoezeren (Geleen), samenhuizeren: samen hoezeren (Geleen) samenleven van man en vrouw zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [meuken, jennen] [N 86 (1981)] III-2-2
ongelovige ongelovige: òngluivige (Geleen) Een ongelovige, de ongelovigen. [N 96D (1989)] III-3-3
ongelukkige arme hals: èrme hals (Geleen), arme kloot: èrme klôêat (Geleen) iemand die door het ongeluk is getroffen [stakkerd, duts] [N 85 (1981)] III-1-4
ongeordende hoeveelheid, chaos dooreen: doorein (Geleen) een verwarde boel [hals, rommel, piëel, warwinkel, werzel, pan] [N 91 (1982)] III-4-4
ongepaarde mannelijke duif hoorn: haore (Geleen), ongepaarde hoorn: ongepaarde haor (Geleen) Hoe heet de jonge, nog ongepaarde mannelijke duif? [N 93 (1983)] III-3-2
ongepaarde vrouwelijke duif lage zij: lègk zieje (Geleen), losse, een ~: ein losse (Geleen), ompe zij: hómpe zieje (Geleen), ongepaarde zij: ongepaarde zieje (Geleen) Hoe heet de jonge, nog ongepaarde vrouwelijke duif? [N 93 (1983)] III-3-2
ongeschikt niet gaan: (het deeg) gęjt nēt (Geleen) Gezegd van deeg dat niet wil rijzen. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor bij de woordtypen. [N 29, 29a; L 33, 25; monogr.] II-1