e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

Gevonden: 5298
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bevel bestelling: besjtèlling (Geleen, ... ), bevel: bevĕĕl (Geleen, ... ) bevel [SGV (1914)] || een opdracht waaraan gehoorzaamd moet worden [bevel, beveel, last, orden] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
bevelen bestellen: besjtĕlle (Geleen, ... ), besjtèlle (Geleen, ... ) iemand nadrukkelijk of met gezag opdragen iets te doen [heten, hieten, ordenen, bestellen, bevelen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
bewerkelijk (zijn) bewerkelijk: bewirkelik (Geleen) niet eenvoudig wat de bewerking betreft, veel tijd eisend [ruizig] [N 85 (1981)] III-1-4
bewerken van het deeg op de werktafel doorhouwen: dǭrhǫwǝ (Geleen), droogkneden: drø̄xknęjǝ (Geleen), laten gaan: lǭtǝ gǭn (Geleen), neerduwen: nērdyjǝ (Geleen) De vraagstelling van N 29, 30b was: Welke bewerking ondergaat het deeg hier (op de werktafel): 1. platkloppen. 2. droogwerken. 3. doorslaan, 4. nog andere bewerkingen? Deze vraagstelling heeft de informanten toch wel problemen bezorgd bij de invulling. Woordtypen uit groep 4 en uit groep 1, 2 en 3 die per se iets anders aanduiden dan "platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan", zijn naar de desbetreffende lemmata overgebracht. In dit lemma zijn vooral de synoniemen van ..platkloppen", "droogwerken" en "doorslaan" verwerkt. De voorrijs wordt beëindigd door de doorslag. Wanneer het deeg in de trog ligt, wordt het met de hand in stukken verdeeld, die gevouwen en gekneed worden, zodat het grootste gedeelte van het gevormde koolzuurgas en de gevormde alcohol eruit verwijderd worden (Schoep blz. 97). Door de doorslag wordt echter ook de kleefstof weer in aanraking ge-bracht met nieuw, ongebonden water, waardoor de nazwelling van de kleefstof bevorderd wordt. Hierdoor wordt het deeg droger (Schoep blz. 98). [N 29, 30b; N 29, 34; monogr.] II-1
bewieroken bewieroken: bewierouke (Geleen) Wieroken, bewieroken [wiereke?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bewolkte lucht betrokken lucht: de locht, den hemel is betrokke, doe zuus gein starre (Geleen), bewolkte hemel: den hemel is bewauwkt, doe zuus gein sjtarre (Geleen), vol wolken: de log, den hemel is vol wouke, du zuus gein starre (Geleen) Hoe zegt men in uw dialect: De lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [DC 30 (1958)] III-4-4
bewust verzuimen bommelen: bumǝlǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Zonder wettige redenen of zonder vooraf aangevraagd verlof niet werken. [N 95, 916: N 95, 915; monogr.; Vwo 823] II-5
bezadigd gans gemoedereerd: gans gemoedereerd (Geleen), gans rustig: gans röstig (Geleen), gemtlich: gemütlich (Geleen) zeer kalm [bezadigd, bedaard, gemoedereerd] [N 85 (1981)] III-1-4
bezem bezem: bessem (Geleen), beͅsəm (Geleen), bɛsəm (Geleen), keerborstel: Zie tekening: 3 (rechts)  kaerbeuschtəl (Geleen) bezem [RND], [SGV (1914)] || bezem (soorten) [DC 15 (1947)] III-2-1
bezig zijn aan de gang zijn: aan de gang zien (Geleen), bezig zijn: bezig zeen mit... (Geleen) werkzaam aan of met iets bezig zijn [bezig, onledig, ollig, doende, gesteld [zijn aan]] [N 85 (1981)] III-1-4