21299 |
bezoek |
bezoek:
bezeuk (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen,
Q021p Geleen),
bezēūk (Q021p Geleen)
|
bezoek [SGV (1914)] || de personen die op bezoek komen [bezoek, visite, volk] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21509 |
bezoeken |
bezoeken:
bezeuke (Q021p Geleen)
|
een zieke bezoeken [randen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
27664 |
bezoekersbad |
bezoekersbad:
bǝzø̄kǝrsbat (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Emma])
|
Volgens de informant van Q 15 was het bezoekersbad geen aparte badruimte maar was het een gedeelte van het directie- en hoofdopzichtersbad. Directie en hoofdopzichter hadden een meer private badruimte dan de mijnwerker. Bezoekers werden naar gelang hun status ondergebracht in het meesteropzichters-, opzichters-, meesterhouwers- of ingenieursbad, aldus de informant van Q 113. Dames gingen altijd na het bezoek in het bad van de bedrijfsleiding. [N 95, 70; monogr.]
II-5
|
18827 |
bezorgd |
bezorgd:
bezörgd zien (Q021p Geleen),
ongerust:
ongerös zeen (Q021p Geleen)
|
ongerust zijn, vol kommer en zorg zijn (d) [betusseld, betimperd, zorg hebben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25654 |
bezorgen |
uitbrengen:
ūtbreŋǝ (Q021p Geleen)
|
Brood thuis bezorgen. Het woordtype "kremeren" duidt op het feit dat het brood niet door de rondbrenger gebakken is maar dat het door een grote bakkerij of broodfabriek geleverd wordt. Een eventueel opgegeven object "brood" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 99a, N 29, 99b; N 29, 100 add.; monogr]
II-1
|
19298 |
bezwaarlijk |
bezwaarlijk:
besjwäorlijk (Q021p Geleen)
|
zwaar vallend [bezwaarlijk, kwalijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17996 |
bibberen |
beven:
beve (Q021p Geleen),
bibberen:
bibbere (Q021p Geleen),
bubberen (Q021p Geleen),
rijderen:
rieëre (Q021p Geleen),
schuiveren:
i.e. beven v.d. koude.
sjōēvere (Q021p Geleen)
|
beven [rijde, ridde, riere, rijgele, rijere] [N 10a (1961)] || bibberen, bibberen [SGV (1914)]
III-1-2
|
23808 |
biddag voor het gewas |
beden voor het gezaaide:
boeje veur t gezeëde (Q021p Geleen),
beden voor het groen:
boeje veur t greuns (Q021p Geleen)
|
De Biddag voor het Gewas. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23200 |
bidden |
beden:
baeje (Q021p Geleen),
bĕe en (Q021p Geleen)
|
bidden [SGV (1914)] || Bidden, beden, zich beden [bidde, bèèje, zich bèèje, zich bèëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23703 |
bidden uit dankbaarheid: dankgebed |
dankgebed:
dankgebaed (Q021p Geleen)
|
Bidden uit dankbaarheid [danke?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|