e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

Gevonden: 5298
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bezoek bezoek: bezeuk (Geleen, ... ), bezēūk (Geleen) bezoek [SGV (1914)] || de personen die op bezoek komen [bezoek, visite, volk] [N 87 (1981)] III-3-1
bezoeken bezoeken: bezeuke (Geleen) een zieke bezoeken [randen] [N 87 (1981)] III-3-1
bezoekersbad bezoekersbad: bǝzø̄kǝrsbat (Geleen  [(Maurits)]   [Emma]) Volgens de informant van Q 15 was het bezoekersbad geen aparte badruimte maar was het een gedeelte van het directie- en hoofdopzichtersbad. Directie en hoofdopzichter hadden een meer private badruimte dan de mijnwerker. Bezoekers werden naar gelang hun status ondergebracht in het meesteropzichters-, opzichters-, meesterhouwers- of ingenieursbad, aldus de informant van Q 113. Dames gingen altijd na het bezoek in het bad van de bedrijfsleiding. [N 95, 70; monogr.] II-5
bezorgd bezorgd: bezörgd zien (Geleen), ongerust: ongerös zeen (Geleen) ongerust zijn, vol kommer en zorg zijn (d) [betusseld, betimperd, zorg hebben] [N 85 (1981)] III-1-4
bezorgen uitbrengen: ūtbreŋǝ (Geleen) Brood thuis bezorgen. Het woordtype "kremeren" duidt op het feit dat het brood niet door de rondbrenger gebakken is maar dat het door een grote bakkerij of broodfabriek geleverd wordt. Een eventueel opgegeven object "brood" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 99a, N 29, 99b; N 29, 100 add.; monogr] II-1
bezwaarlijk bezwaarlijk: besjwäorlijk (Geleen) zwaar vallend [bezwaarlijk, kwalijk] [N 85 (1981)] III-1-4
bibberen beven: beve (Geleen), bibberen: bibbere (Geleen), bubberen (Geleen), rijderen: rieëre (Geleen), schuiveren: i.e. beven v.d. koude.  sjōēvere (Geleen) beven [rijde, ridde, riere, rijgele, rijere] [N 10a (1961)] || bibberen, bibberen [SGV (1914)] III-1-2
biddag voor het gewas beden voor het gezaaide: boeje veur t gezeëde (Geleen), beden voor het groen: boeje veur t greuns (Geleen) De Biddag voor het Gewas. [N 96C (1989)] III-3-3
bidden beden: baeje (Geleen), bĕe en (Geleen) bidden [SGV (1914)] || Bidden, beden, zich beden [bidde, bèèje, zich bèèje, zich bèëne?]. [N 96B (1989)] III-3-3
bidden uit dankbaarheid: dankgebed dankgebed: dankgebaed (Geleen) Bidden uit dankbaarheid [danke?]. [N 96B (1989)] III-3-3