e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
restant vogels mus: musj (Geleen), roekoeken: roekoeke (Geleen), vliegen: vleege (Geleen) kirren || vliegen [SGV (1914)] || vrouwelijke huismus (moffelkop) [N 83 (1981)] III-4-1
restant zoogdieren das: das (Geleen, ... ), tam: taam (Geleen), wild: wildj (Geleen) das [DC 07 (1939)] || tam [DC 19 (1951)] || wild [SGV (1914)] III-4-2
retraite retraite (fr.): retraet (Geleen) Enige dagen van geestelijke afzondering en gebed in een klooster of een daarvoor bestemd huis [retraite?]. [N 96B (1989)] III-3-3
retraitehuis retraitehuis: retraetehoes (Geleen) Een huis of inrichting waar retraites worden gehouden, retraitehuis. [N 96B (1989)] III-3-3
reumatiek gicht: gig (Geleen), reumatiek: reumatik (Geleen), vliegende gicht: vleegende gich (Geleen) Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)] III-1-2
reuzel, bladvet reuzel: Syst. WBD Van het vet van de darmen.  reuzel (Geleen) Ongesmolten varkensvet, reuzel, (vlieze, vieze, vizze, reuzel?) [N 16 (1962)] III-2-3
revers revers: rǝvē̜r (Geleen), revers (fr.): revaer (Geleen) de omslag van de kraag op de borst (revers?) [N 59 (1973)] || De omslag van de kraag op de borst. [N 59, 124; N 62, 31d; MW] II-7, III-1-3
rib rib: rip (Geleen), rub (Geleen), rup (Geleen) rib [SGV (1914)] || rib, ribben [N 10 (1961)] III-1-1
ribbel ribbel: rubbel (Geleen), robbel: rôbbel (Geleen) een smalle, langwerpige verhoging aan een voorwerp [ribbel, ril, reef, rif] [N 91 (1982)] III-4-4
richting richting: richting (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]) De te volgen richting bij de aanleg van mijngangen. Volgens de invuller uit Q 121 bestond de "richtung" uit drie verzwaarde touwtjes (schietloden) die in elkaars verlengde aan het dak van de mijngang bevestigd waren. De markeringen werden door de mijnmeter aangebracht. Het woordtype "stonde" (Q 112a, Q 113, Q 117, Q 121, Q 121b, Q 202) is gelijk aan het Duitse "Stunde", dat in de mijnwerkersterminologie een speciale betekenis krijgt (z. RhWB XVIII pag. 938 s.v. "Stunde"). [monogr.; N 95, 846; N 95, 708] II-5