e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rimpels rimpels: rumpele, rumpel (Geleen, ... ) Hoe noemt men de plooien in de huid van een mens ? Bedoelt worden vooral de plooien in het voorhoofd. Wat is hiervan het enkelvoud ? [DC 18 (1950)] III-1-1
ringrijden, ringsteken ringsteken: renksjteken (Geleen) ringsteken [SGV (1914)] III-3-2
ringvinger ringvinger: rengvinger (Geleen), rĕngvinger (Geleen), rènkvinger (Geleen) Ringvinger: de vierde vinger waaraan men gewoonlijk een ring draagt (ringvinger, goudvinger,vingerling, iedekje, pillepoort). [N 84 (1981)] III-1-1
ringworm oorworm: oarwórm (Geleen) Huidziekte in de vorm van een wiel (omloop, Sinte-Katrien, springend vuur, ringelworm). [N 84 (1981)] III-1-2
rinkelen met de altaarbel schellen: sjelle (Geleen) Met deze bel rinkelen, bellen, schellen. [N 96B (1989)] III-3-3
rins rinzig: rinsig (Geleen), zuur: zōēr (Geleen) lichtelijk zuur smakend (rins, zurig) [N 91 (1982)] III-2-3
riool goot: gut (Geleen), göt (Geleen), riool: riool (Geleen) het stelsel van buizen en kanalen voor het afvoeren v an vuil water [riool, geul, grip] [N 90 (1982)] || riool [SGV (1914)] III-3-1
ristband schansendraad: šansǝdrǭt (Geleen) Dunne, dubbelgevouwen twijg waaraan een aantal paren klompen tot een rist bij elkaar worden gebonden. De ristband wordt door de touwtjes gehaald waarmee de paren klompen aan elkaar vastgemaakt zijn. [N 97, 131; A 29a, 16a add.] II-12
rit rit: rit (Geleen, ... ), weg: weëg (Geleen) de afstand afgelegd te paard, per fiets, per auto of op de schaats (tocht, rit) [N 90 (1982)] III-3-1
ritselen ritselen: ritsele (Geleen) een zacht, onregelmatig, schuifelend, ruisend of krakend geluid geven [ritselen, rispelen, snirsen, krimmelen] [N 91 (1982)] III-4-4