e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
smidse smidse: šmets (Geleen) In het algemeen de werkplaats van een smid en meer in het bijzonder de plaats waar de smidsvuurhaard is ondergebracht. Zie ook afb. 1. [N 33, 5; S 33; JG 1a; JG 1b; monogr.] II-11
smokkelen smokkelen: sjmŏkkele (Geleen), sjmôkkele (Geleen) verboden goederen, of goederen waarover rechten betaald moeten worden heimelijk over de grens brengen [lörzen, maroderen, smokkelen] [N 90 (1982)] III-3-1
smoordeur smoordeur: šmōrdø̄r (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]) Luchtdeur die voorzien is van een schuif of opening waardoor de hoeveelheid door te stromen lucht geregeld kan worden. [N 95, 216] II-5
smullen appetijtelijk eten: appetietelijk aete (Geleen), smikkelen: sjmikkələ (Geleen), smullen: sjmölle (Geleen) smullen; Hoe noemt U: Lekker eten, met veel plezier eten (smullen, smikkelen, snollen) [N 80 (1980)] III-2-3
snauwen snauwen: sjnauwe (Geleen), snawe (Geleen) bits, op bijtende toon spreken [snibben, snauwen, bitsen, toesnappen, grauwen, knappen] [N 85 (1981)] III-3-1
snauwen, grauwen grauwelen: grauwelen (Geleen), snauwen: sjnauwe (Geleen), sjnauwen (Geleen), snawe (Geleen) bits, op bijtende toon spreken [snibben, snauwen, bitsen, toesnappen, grauwen, knappen] [N 85 (1981)] || grauwen: Je hoort hem de hele dag snauwen en - [DC 35 (1963)] || snauwen: Je hoort hem de hele dag - en grauwen [DC 35 (1963)] III-1-4
snavel bek: bek (Geleen, ... ), snavel: sjnavel (Geleen) snavel: de hoornachtige bek van een vogel (snavel, bek) [N 83 (1981)] III-4-1
snede van het blad van de zeis snid: šnē.t (Geleen) De scherpe snijdende binnenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 4. Bedoeld is hier de algemene benaming voor de snijkant van de zeis. In sommige gebieden, met name in enkele dorpen tussen het waat-gebied (in het noorden van Belgisch Limburg) en het snede-gebied (in het zuiden ervan) wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke snede en het haarpad: de smalle rand die bij het haren op het zeisblad wordt geslagen en waarvan de snede het uiteinde vormt. Zie voor deze laatste het volgende lemma: ''haardpad''. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in gebracht.' [N 18, 68d; JG 1a, 1b, 2c; add. uit N 17, 100; monogr.] I-3
snee brood smouer: sjmauer (Geleen), snee: sjnee (Geleen, ... ) snede; Hoe noemt U: Een snee brood (snee, rondommer) [N 80 (1980)] III-2-3
sneeuwbal sneeuwbal: sjneebal (Geleen), sjneebel sjmiete (Geleen) Een bal van samengepakte sneeuw [sneeuwbal, jupke]. [N 88 (1982)] || Met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken]. [N 88 (1982)] III-3-2