e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speculaasplank speculaasplank: šplaŋk (Geleen) De houten koekvorm waarin het deeg voor speculaas wordt gedrukt. [N 29, 90; monogr;] II-1
speculeren speculeren: sjpikkeleere (Geleen) kopen, verkopen of wachten met kopen of verkopen in de verwachting winst te maken door stijging of daling van prijzen [lippen, speculeren] [N 89 (1982)] III-3-1
speeksel jodenvet: juddevet (Geleen), spij: sjpie (Geleen, ... ), sjpiej (Geleen) Speeksel: het mondvocht, afscheiding van bepaalde klieren in de mond (smurrie, tuf, spuw, speek, jodevet, speeksel). [N 84 (1981)] III-1-1
speeksel uitspuwen spijen: sjpieë (Geleen), sjpuuje (Geleen), spieë (Geleen), ṣpi.jə (Geleen), spuchelen: spuchele (Geleen) (speeksel uit)spuwen [RND] || spuwen [SGV (1914)] || spuwen: speeksel uitspuwen [spiertse, spaowe, tuffe, spuige, speken] [N 10 (1961)] III-1-1
speelkaart kaart: kaart (Geleen) Elk van de kaarten van het kaartspel, speelkaart [flep, flik]. [N 88 (1982)] III-3-2
speelplaats speelplaats: sjpeelplaats (Geleen, ... ) de plaats voor of bij de school waar de leerlingen voor of na de schooltijd en tijdens de pauzes verblijven [cour, speelplaats] [N 90 (1982)] III-3-1
speels speels: sjpeels (Geleen, ... ), tirvelachtig: tirvelechtig (Geleen) geneigd tot spelen, tot rondspringen [dartel, speels, ondeugend] [N 85 (1981)] III-1-4
speen lots: lôtsj (Geleen, ... ), cf. RhWb (V), kol. 562, s.v. "lotschen II"= saugen, lutschen  lŏtsj (Geleen) speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 86 (1981)] III-2-2
speen van de koe deem: dēm (Geleen), dē̜m (Geleen), dɛi̯m (Geleen) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: spek (Geleen) spek [garstig~] [SGV (1914)] III-2-3