19710 |
trapleer |
trap:
trap (Q021p Geleen),
trapledder:
traplödder (Q021p Geleen)
|
trapleer [DC 39 (1965)]
III-2-1
|
28892 |
trapnaaimachine |
trapmachine:
trapmǝšin (Q021p Geleen)
|
Naaimachine die men door trapbewegingen van de voet in beweging zet. [N 59, 17b]
II-7
|
17958 |
trappelen |
trampelen:
trampele (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen,
Q021p Geleen),
trappelen:
trappele (Q021p Geleen)
|
lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || Trappelen: in vlug tempo de voeten beurtelings oplichten en weer neerzetten (trappelen, trampelen, droebelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
28912 |
treeft |
treeft:
trēf (Q021p Geleen)
|
Rooster om een heet ijzer op te zetten. De informant van Q 83 gebruikt als onderzetter meestal een (schoen)zool. Zie afb. 18. [N 59, 22]
II-7
|
21161 |
trein |
trein:
trein (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
zug (du.):
tsòch (Q021p Geleen)
|
een reeks spoorwagens die door een locomotief tegelijk worden voortgetrokken [trein, vapeur, avapeur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
28240 |
treingeleider |
treingeleider:
treingeleider (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
De man die ondergronds verantwoordelijk is voor de goede gang van zaken bij het vervoer van personeel door middel van personentreinen. Uit de opgave "chef porion" uit L 286 voor de mijn van Eisden blijkt dat deze daar ook de functie van treingeleider vervult. [N 95, 715]
II-5
|
19292 |
treiteren |
judassen:
joedasse (Q021p Geleen),
(in geestelijke zin).
joedasse (Q021p Geleen),
koeioneren:
koejeneere (Q021p Geleen),
pesten:
peste (Q021p Geleen)
|
lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19286 |
treiterkop |
zeikerd:
zeikerd (Q021p Geleen)
|
iemand die in het geniep, stiekem plaagt [neetoor] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20485 |
trek, eetlust |
appetijt:
appetiet (Q021p Geleen),
appetit (Q021p Geleen),
appetīēt (Q021p Geleen),
honger:
hóngər (Q021p Geleen),
trek:
trèk (Q021p Geleen)
|
trek; Hoe noemt U: Zin in eten (trek, appertijt, appetijt, goesting, kop) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22743 |
trekharmonica |
monica:
moneca (Q021p Geleen),
monica (Q021p Geleen),
trekmonica:
trekmonica (Q021p Geleen)
|
harmonica [SGV (1914)] || Hoe noemt men in uw dialect de trekharmonica of accordeon? Het gaat om de meest gebruikte benaming, niet om grappige namen. [DC 52 (1977)]
III-3-2
|