e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

Gevonden: 5298
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bovendeel van de rug kromjak: kraomiak (Geleen), pokkel: op de poakel laote zitte (Geleen), poakel (Geleen) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] || rug: op de rug zitten [N 10 (1961)] III-1-1
bovendeksel van een duivenmand deksel: dèksel (Geleen, ... ) Hoe heet verder in Uw dialect: bovendeksel van een duivenmand? [N 93 (1983)] III-3-2
bovendeur bovendeur: bōvǝdø̄r (Geleen) Het bovenste deel van een gehalveerde poortvleugel, dienend om in geopende stand licht en lucht in de stal te laten. Het bovenste deel van een gehalveerde poortvleugel is meestal kleiner dan het onderste en wordt niet zo vaak gebruikt, d.w.z. alleen als men met bijv. een paard door de poort wil. Sommige benamingen wijzen dan ook op het voorkomen ervan bij paardestallen. Zie ook afbeelding 18.d bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37b en 42c] I-6
boveneinde van de stam kruin: eigen spellingsysteem  kruun (Geleen), top: WLD  de tup (Geleen) Het dunne uiteinde van de stam, bovenaan (top, kop, topeind). [N 82 (1981)] III-4-3
bovengronds bovengronds: bǭvǝgrǫnš (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]), bovenop: bǭvǝnǫp (Geleen  [(Maurits)]   [Emma]) Boven de grond, aan het aardoppervlak. [N 95, 114; monogr.; Vwo 185] II-5
bovenkabel kabel: kābǝl (Geleen  [(Maurits)]   [Emma]), zeel: zęjl (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De kabel waaraan de beide liftkooien zijn opgehangen. De opgave "ronde kabel" uit Q 12 voor de mijnen in Eisden en Zwartberg duidt erop dat men daar, evenals in de meeste mijnen, voor de bovenkabel een ronde kabel gebruikt. [N 95, 79; monogr.] II-5
bovenkant van een peperkoek bovenste: bø̜vǝštǝ (Geleen) [N 29, 94a] II-1
bovenkant van het brood korst: kōš (Geleen) [N 29, 54a; monogr.] II-1
bovenkomen, naar boven gaan uitvaren: ūt˲vārǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) De ondergrondse werken verlaten, naar boven gaan. Het woordtype "uitvaren" werd volgens de invuller uit Q 121 op de Domaniale mijn ook gebruikt wanneer men tijdens de dienst naar boven ging, bijvoorbeeld door ziekte of ongeval. Men moest daarvoor een bon hebben, die door de opzichter werd uitgereikt. Zie ook het lemma Iemand Naar Boven Brengen. [N 95, 83; monogr.] II-5
bovenkraag bovenkraag: bǭvǝkrāx (Geleen) Het buitenste of bovenste gedeelte van de kraag dat in het zicht komt. [N 59, 121a] II-7