28214 |
accu van petlamp |
accu:
accu (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Emma])
|
De accu van de petlamp die aan de gordel wordt bevestigd en door middel van een kabel met de petlamp is verbonden. [N 95, 252; monogr.]
II-5
|
28215 |
acculoog |
loog:
loog (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Laura, Julia])
|
Het zuur waarmee de accu van de elektrische lampen is gevuld. [N 95, 254]
II-5
|
27879 |
achterblijvers, achtergebleven schoten |
achterblijvers:
axtǝrblīvǝrs (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina]),
achtergebleven schoten:
axtǝrgǝblēvǝ šø̄t (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
Niet ontplofte ladingen. De woordtypen "versager" (Q 111, Q 112a), "blindgänger" (Q 117a) en "achterblijver" (Q 112a) zijn meervoud. [N 95, 446; N 95, 447; div.]
II-5
|
18854 |
achterdochtig |
achterdochtig:
achterdöchtig (Q021p Geleen)
|
een kwaad vermoeden over iemands handelingen of bedoelingen hebbend [achter-koutig, achterkousig, achterdochtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25099 |
achtereen, na elkaar |
achtereen:
achterein (Q021p Geleen)
|
achter elkaar
III-4-4
|
17651 |
achterste |
achterste:
echterstje (Q021p Geleen),
kont:
kòntj (Q021p Geleen),
vot:
vot (Q021p Geleen)
|
[N 10c (1995)]achterste [SGV (1914)]
III-1-1
|
17951 |
achteruitgaan |
achteruitgaan:
achteroetgaan (Q021p Geleen),
teruggaan:
trukuuj (Q021p Geleen),
uit de weg gaan:
oet de waeg (Q021p Geleen),
wijken:
wieke (Q021p Geleen)
|
Achteruitgaan (wijken, deinzen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
34584 |
achterwand |
achterstopsel:
axtǝrštø̜psǝl (Q021p Geleen),
stop:
štǫp (Q021p Geleen),
stopsel:
štø̜psǝl (Q021p Geleen)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|
17650 |
achterwerk |
batterij:
batteriej (Q021p Geleen),
bodem:
baom (Q021p Geleen)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|
21139 |
achterwiel van een fiets |
achterrad:
achterráát (Q021p Geleen)
|
het achterwiel van een fiets [riks] [N 90 (1982)]
III-3-1
|