| 27825 |
de stok vrijmaken |
de stok blank houwen:
dǝ štǫk blaŋk hǫwǝ (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Maurits]),
de stok blank slaan:
dǝ štǫk blaŋk šlǭn (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
De steenkool ter breedte van de galerij en over voldoende diepte wegnemen. De invuller uit Q 33 merkt daarover op dat men deze term op de mijn Emma tot ongeveer 1958 gebruikte. [N 95, 392; monogr.]
II-5
|
| 34626 |
de stortkar doen achteroverslaan |
opslaan:
opšlǭn (Q021p Geleen)
|
De kipbare bak van de stortkar doen kippen om de lading te lossen. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma kippen, storten in wld I.10. De kaart combineert de opgaven uit beide lemmata. [N 17, 88]
I-13
|
| 18062 |
de stuipen hebben |
de stuipen hebben:
de sjtupe höbbe (Q021p Geleen),
de sjtuupe höbbe (Q021p Geleen)
|
stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (spinneweven, spinnevoeten, stuiptrekken, in de gaven liggen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 19859 |
de tafel dekken |
dekken:
dékkə (Q021p Geleen),
gereedmaken:
gereit máákə (Q021p Geleen)
|
tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
| 24036 |
de toog aankrijgen |
gekleed worden:
gekleid waere (Q021p Geleen)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 24037 |
de toog aankrijgen: toga |
toog (<lat.):
toog (Q021p Geleen)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 25640 |
de tweede keer bakken |
drogen laten:
drø̄gǝ lǭtǝ (Q021p Geleen)
|
Uit de woordtypen blijkt dat dit voor de tweede keer bakken bestaat uit twee handelingen t.w. laten kleuren en laten drogen van de beschuit. [N 29, 63]
II-1
|
| 22136 |
de vastgestelde tijden aflezen |
aflezen:
aaflêze (Q021p Geleen)
|
het aflezen van de vastgestelde tijden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 22222 |
de veren die over de loop hangen (broek) (33) |
kamaschen:
kamasje (Q021p Geleen)
|
gamaschen [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 22099 |
de voor het spel uitgekozen duif in een mand stoppen |
in de korf zetten:
in de kuirf zitte (Q021p Geleen),
vangen:
vange (Q021p Geleen)
|
de voor het spel uitgekozen duif op het hok in een mand stoppen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|