e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P186p plaats=Gelinden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
proppenschieter kloef: lange oe, meervoud: kloefs  ene kloef (Gelinden), spuit: en speut (Gelinden) Een klakkebus (cilindervormig kinderspeeltuig van uitgehold vlierout, waarmede een prop wordt weggeschoten). [ZND 08 (1925)] III-3-2
provisiekast, etenskast schap: sxoͅp (Gelinden), spinde: speͅin (Gelinden) een schaprade, schapraai (etenskast) [ZND 06 (1924)] || spinde [ZND 07 (1924)] III-2-1
pruim oogstpruim: u̯əsprø̄mən (Gelinden), pruim: praam (Gelinden) [ZND 10 (1925)] [ZND 34 (1940)] I-7
prutsen frutselen: frətsələ (Gelinden), prosselen: prousele (Gelinden) Frutselen (met kleinigheden bezig zijn). [ZND 35 (1941)] III-1-4
prutswerk geknoei: waa ə geknoei (Gelinden), gesmodder: waa ə gesmodder (Gelinden) Wat een geknoei (slecht en slordig werk). [ZND 35 (1941)] III-1-4
punt van het blad van de zeis bek: bęk (Gelinden), punt: pȳnt (Gelinden) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3
raadsel(tje) geraadsel(tje): e gruessel (Gelinden) Een raadsel. [ZND 06 (1924)] III-3-2
raar, vreemd vreemd: die es hē vrømp (Gelinden) Die is hier vreemd. [ZND 08 (1925)] III-1-4
raden geraden: kun džə da grue (Gelinden) Kunt ge dat raden? [ZND 06 (1924)] III-1-4
radmaker ramaker: ramiǝkǝr (Gelinden) Vakman die gespecialiseerd is in het maken van houten wielen voor karren en wagens. Reparaties aan de houten wielen konden niet alleen door de wagenmaker, maar ook door de timmerman/schrijnwerker worden uitgevoerd. Zegslieden uit de volgende plaatsen gaven dit antwoord: Paal (K 357), Neerpelt (L 312), Overpelt (L 314), Kaulille (L 316), Neeroeteren (L 368), Maaseik (L 372), Opoeteren (L 415), Meldert (P 45), Duras (P 115), Ulbeek (P 121), Hoepertingen (P 188), Waasmont (P 211), Veldwezelt (Q 91), ɛs-Herenelderen (Q 168). De metalen onderdelen voor de kar- en wagenwielen, zoals de wielbanden en de asbus werden vaak door de lokale smid geleverd. Hij voerde daar ook reparaties aan uit. Dit laatste was volgens informatie van de zegslieden het geval in Heppen (K 316), Beringen (K 358), Neerpelt (L 312), Bocholt (L 317), Gruitrode (L 366), Neerglabbeek (L 367), Ulbeek (P 121), Sint-Truiden (P 176), Hasselt (Q 2), Genk (Q 3) en Neerharen (Q 96c). Zie verder ook de paragraaf over de vaktaal van de karsmid in wld II.11, pag. 128-139.' [N G, 1b; N G, 2; L 34, 18; monogr.] II-12