e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
frutselen bij het stappen de voeten kruiselings plaatsen:   frøtsǝlǝn (Neerpelt), doelloos friemelen:   frie.tsele (Zolder), frotselen (Eksel), frutsele (Hoepertingen, ... ), knutselen:   fritsele (Veldwezelt), fritsjelen (Stein), frutsele (Herten (bij Roermond)), fróts`le (Bocholt, ... ), frötsələ (Eksel), Beter.  frutsele, frotsele (Genk), prutsen:   ergens aan frutselen (Genk), ergens aan frutselen, met het gevolg dat het kapot gemaakt wordt (Eisden), freutsele (Sint-Truiden), frusselen (Neerpelt), frustɛlɛn (Lommel), frutchelen (Mechelen-aan-de-Maas), frutsele (Altweert, ... ), frutselen (Bilzen, ... ), frutselə (Nieuwerkerken, ... ), frutsjullen (Rotem), frutsəlen (Meldert), frutsələ (Hamont, ... ), frűtsələ (Zichen-Zussen-Bolder), frytsələ (Heers, ... ), frøtsələ (Beverlo, ... ), frøtsələn (Hamont), frøtšələ (Mechelen-aan-de-Maas), frətselen (Sint-Lambrechts-Herk), frətsələ (Gelinden, ... ), met onozelheden bezig zijn  frutselen (Zolder), stuntelen:   frutselen (Meijel), treuzelen:   dè stèt dao te frutsele (Bocholt), freutselen (Lommel), fritselen (Neeroeteren), frutselen (Lommel, ... ), hēͅi zetdo tə frøtsələ (Hamont), hij zit do te frutselen (Kaulille), hij zit doo te frutselen (Hamont), hɛ̄ zit dao tö frytsölən (Oostham) I-9, III-1-2, III-1-4, III-3-2