e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knutselen bastelen (<du.): bastele (Merkelbeek), bricoleren (<fr.): brikoleire (Jeuk), britselen: britsele (Lutterade), chipoteren (<fr.): sjiepòteere (Zolder), doedelen: doeddele (Venlo), fibberen: énēin fibbërë (Tongeren), Et. Lat. fabricare &gt; fabrigën &gt; fëbrigen &gt; fibríjën &gt; fibbërë ?  fibbërë (Tongeren), fiezebriemen: fiesebriejme (Schaesberg), fizze brieëme (Klimmen), fispernollen: fiesperNULLe (Roermond), fiespernölle (Eygelshoven), 8. Ic4  fiĕspərNULLə (Roermond), fisternollen: festərnøͅlə (Guttecoven, ... ), fisternölle (Kanne, ... ), fitselen: fitsjele (Klimmen, ... ), fitsen: fitsjele (Klimmen), fokkederen: fokedijre (Loksbergen), friemelen: friemelen (Maastricht), frikkelen: friekkele (Kerkrade), frikkele (Mheer, ... ), frutselen: fritsele (Veldwezelt), fritsjelen (Stein), frutsele (Herten (bij Roermond)), fróts`le (Bocholt, ... ), frötsələ (Eksel), Beter.  frutsele, frotsele (Genk), ineenflansen: èneeflanse (Bilzen), ineenklatsen: get ineinklatse (As), ineensteken: èneestaeke (Bilzen), klommelen: kloemmele (Bilzen), klommelen (Lauw), klomələ (Stein), klōēmele (Alken), klómmele (As), klommeren: kloemere (Jeuk), klootvinken: Vgl. Gronsveld Wb., pag. 223: kloetveenke, bezig zijn met een werk dat weinig of geen resultaat oplevert.  kloetveenke (Gronsveld), klossen: klossen (Lommel), kloteren: kleu.tere (Gors-Opleeuw), kloutere (Sint-Truiden), kluitere (Sint-Truiden), [Alg. opmerking: de invuller is een nieuwe medewerker en heeft enkel vernederlandste woorden genoteerd die reeds tussen haakjes in de vraagstelling gesuggereerd werden]  kleuteren (Heers), knommelen: knommele (Blerick, ... ), knoppelen: Beter: frutsele, frotsele.  knoepele (Genk), knosselen: knosselen (Meeuwen), knutselen: (inèe) knutsele (Kanne), k[n}utsele (Ell), knistele (Valkenburg), knitsjele (Sittard), knutele (Venlo), knuts`le (Kaulille), knutsele (Bilzen, ... ), knutselen (Achel, ... ), knutselle (Vlodrop), knutsjele (Terlinden), knutsëlë (Hoeselt), knëtsele (Vorsen), knøtsələ (Beesel, ... ), knøͅtsjələ (Mheer), knøͅtsələ (Maastricht), (mod.)  knutsele (Bilzen), Antwoord onderlijnd bij de suggesties.  knutselen (Diepenbeek), Jonger.  knutsele (Zolder), kramen: kraome (Klimmen), krommelen: krommele (Venlo), neuken: jongens: van âl neuken -knutselen (Eksel), neuken (Eksel), pfuschen (du.): foetsen (Jeuk), [sic]; j uitspreken als Franse je  foe[z}je (s-Gravenvoeren), pongelen: pongele (Weert), pronsen: printsje (Brunssum), prøͅntsjə (Melick), prossen: proksje (Waubach), zich get praosje  prōͅsjə (Nieuwenhagen), prutsen: iet viërig prutse (Bilzen), prutse (Oirlo, ... ), toffelen: (prutsen, rommelen, eerder pej.)  toeffele (Bilzen), tommelen: toemmele (Bilzen, ... ), (zich onledig houden)  toemmele (Bilzen), vogelen: veugele (Venlo) allerlei kleine voorwerpen uit liefhebberij en met geringe hulpmiddelen maken [knutselen, kutselen] [N 112 (2006)] || Allerlei kleine voorwerpen uit liefhebberij en met geringe hulpmiddelen maken [knutselen, kutselen]. [N 88 (1982)] || In elkaar draaien, knutselen. || Knutselen. || Knutselen; met beuzelarijen de tijd verdoen. || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] || Lievelingsspel 4. [SND (2006)] III-3-2