e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gelinden

Overzicht

Gevonden: 1683
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
langwerpige streep van voorhoofd tot neus witte streep: witǝ stręi̯p (Gelinden) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
lantaarn lantaarn: letian (Gelinden) lantaarn [ZND 01 (1922)] III-2-1
laster laster: ook materiaal znd 30, 01  lɛ̄stig (Gelinden) laster [ZND 01 (1922)] III-1-4
lastig (werken) lastig: ook materiaal znd 30, 02  lɛ̄atig (Gelinden) lastig [ZND 01 (1922)] III-1-4
laten laten: loeatə (Gelinden), luetə (Gelinden) laten [ZND 08 (1925)], [ZND 25 (1937)] III-1-2
latwerk kruiwagelleer: krɛ̄wǭgǝllei̯ǝr (Gelinden) Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d] I-13
leeftijd, ouderdom ouderdom: aadərdòm (Gelinden) ouderdom [ZND 05 (1924)] III-2-2
leeg, gezegd van een noot leeg: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  lijge neuət (Gelinden) loze noot [ZND 30 (1939)] III-2-3
leegloper leegloper: ook materiaal znd 30, 4  leichluiper (Gelinden) leegloper [ZND 01 (1922)] III-1-4
leest leest: les (Gelinden) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10