e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gemmenich

Overzicht

Gevonden: 787
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hangslot hangslot: hangsjloot (Gemmenich) hangslot [N 07 (1961)] III-2-1
hard schreeuwen hel roepen: mə mot hēl rōpə, andəš fərštēt ən os nēt (Gemmenich) Men moet hard schreeuwen, anders verstaat hij ons niet. Men: wordt dit woord wel gebruikt in uw dialect? Zoniet, door welk voornaamwoord wordt men weergegeven? [ZND 04 (1924)] III-3-1
harmonie harmonie: In Gemmenich gibt es deren zwei: de au harmenej und de nöj harmenej.  harmə`nej (Gemmenich) Harmenej: Musikverein, Blaskapelle. III-3-2
hart hart: hat (Gemmenich, ... ) Dat woord kwam uit zijn hart. [ZND 04 (1924)] || hart [RND] III-1-1
harten in het kaartspel harten: S. ruute.  ha.tə (Gemmenich) Hate: 1. (Kartensp.) Herz; 2. Spielkarte mit Herz als Farbe. III-3-2
heen en weer (bewegen) hot en haar: e löpt hoot en haar (Gemmenich) heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)] III-4-4
heer heer: hɛ:r (Gemmenich) heer [RND] III-3-1
hees, schor hees: hees (Gemmenich) schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)] III-1-2
heggenmus koolmus: koelmeusj (Gemmenich) heggemus (14,5 overal bekend; grauw, zit graag onder en in heggen; nestje heeft mos binnenin; blauwe eitjes; zang helder krinkelend, ook s winters [N 09 (1961)] III-4-1
hemel hemel: heməl (Gemmenich) hemel [RND] III-3-3