e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gemmenich

Overzicht

Gevonden: 787
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koppig steeg: stēx (Gemmenich) [JG 1a; A 48A, 41a; N 8, 64h] I-9
korhoen berkhaan: beerkhaan (Gemmenich) korhoen (53 vrij zeldzame heidevogel; haan staalblauw, hen bruin en kleiner; houdt in het voorjaar pronkbijeenkomsten op een open plek op de hei [N 09 (1961)] III-4-1
koster koster: kø:stər (Gemmenich) koster [RND] III-3-3
kousenband hoosbindel: hosbengel (Gemmenich) kousenband [N 07 (1961)] III-1-3
kraaltjes parels: pi.alə (Gemmenich) kraaltjes [RND] III-3-2
kraanvogel kroenekraan: kroenekraan (Gemmenich) kraanvogel (114 alleen op trek; nu vrij zeldzaam; in grote V-vormige troepen overvliegend; alleen in Oost-Brabant; overnachtend bij vennen [N 09 (1961)] III-4-1
krabben jeuken: jeuke (Gemmenich), kratsen: kratze (Gemmenich, ... ) krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)] III-1-2
krampig krampig: krampex (Gemmenich) Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c] I-9
kramsvogel krammesvogel: kramesvogel (Gemmenich) kramsvogel (25 groter dan koperwiek [021]; vaak in diens gezelschap; heeft grijze kop en stuit; ook alleen wintervogel; roep [tjak-tjak-tjak] [N 09 (1961)] III-4-1
krijgertje spelen nalopen: Ver dönt/spääle nooloope.  `nōͅ:lō.pə (Gemmenich) Nooloope: 2. Nachlaufen oder Fangen spielen. III-3-2