18418 |
muts: algemeen |
kap:
kap (Q251p Gemmenich)
|
pet, muts, klak [RND]
III-1-3
|
22751 |
muziek |
muziek:
NB 2. Spielmannszug, vorbeiziehende Gruppe spielender Musiker.
`muzik (Q251p Gemmenich)
|
Musik: 1. Musik.
III-3-2
|
22670 |
muziekinstrument |
instrument:
i̯nštru`mɛ.nt, i̯nstru`mɛ.nt (Q251p Gemmenich),
muziekinstrument:
`muzi.kinštrumɛ.nt (Q251p Gemmenich)
|
Enstrumänt: = instrumänt [Instrument, *!]. || Musikinstrumänt: Musikinstrument.
III-3-2
|
22666 |
muzikant |
musiker (du.):
`muzikər (Q251p Gemmenich),
muzikant:
muzi`ka.nt (Q251p Gemmenich)
|
Musikant: Musikant. || Musiker: Musiker.
III-3-2
|
28708 |
naaien |
naaien:
niǝnǝ (Q251p Gemmenich)
|
Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.]
II-7
|
34014 |
naar rechts |
heu:
høi̯ (Q251p Gemmenich)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
natejal (Q251p Gemmenich)
|
nachtegaal (16,5 bekend; kleine bruine vogel met rossige staart; vrij zeldzame zomervogel; verborgen levend; beroemd om de zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24214 |
nachtzwaluw |
geitenmelker:
jeetemelker (Q251p Gemmenich)
|
nachtzwaluw (27 vrij zeldzame zomervogel; meest op de hei; bruin met allerlei streepjes en vlekjes; overdag onvindbaar; maakt geen nest; roep ratelend [errrrrr-orrrrr] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
33881 |
nageboorte van het paard |
bed:
bēt (Q251p Gemmenich)
|
Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55]
I-9
|
32955 |
nagras, tweede hooioogst |
groe(n)maad:
jgrumǝt (Q251p Gemmenich)
|
De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.]
I-3
|