e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gemmenich

Overzicht

Gevonden: 787
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ritssluiting reissverschluss (du.): rajsfəršlu.s (Gemmenich), tirette (fr.): tire.t (Gemmenich) Reissverschluss III-1-3
roek kraan: kron (Gemmenich) roek (46 bekende vogel; zwart met paarsige glans; kale rand boven aan de snavel; broedt in kolonies; leeft in troepen; roep [kao-kao-kao], [waaak] [N 09 (1961)] III-4-1
roep bij verstoppertje spelen koekepiep: kukə`pī.p (Gemmenich) Kukepiip: 2a. Ausruf, wenn man beim Versteckspiel jmdn gefunden hat; b. Ich bin hier versteckt, suche mich. III-3-2
roepen van de hengst naar de aankomende merrie joechelen: juxǝlǝ (Gemmenich) Bij het naderen van de hengst joechelt (juicht) de merrie naar de hengst, die deze roep op zijn beurt beantwoordt met onder meer te rauwen, hummelen, joechelen e.d. In dit lemma zijn ook de enkele antwoorden uit vraag N 8A, 1c (zachtjes hinniken van de merrie tegen het veulen) ondergebracht, omdat zij enkel in dit kader passen; de gestelde vraag leverde geen enkele specifieke term op. [N 8, 47; N 8A, 1b en 1c] I-9
roerdomp womp: womp (Gemmenich) roerdomp (76 bruingestreepte, geheimzinnige rietvogel die in het voorjaar een ver hoorbaar geluid laat horen [ehh-hóémmmmm], lijkend op loeien van een koe of geluid van een misthoorn; er is nog een kleine soort die blaft als een hondje [N 09 (1961)] III-4-1
roodborstje roodborstje: roeebèèsjke (Gemmenich) roodborst (14 bekend genoeg vanwege de rode borst [N 09 (1961)] III-4-1
room room: rōm (Gemmenich) Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] I-11
roos (rosa) roos: ruəzə (Gemmenich) rozen [RND] III-2-1
ruggengraat rugstrang: rugstrang (Gemmenich) rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)] III-1-1
ruggenwervel wervel: n weervel (Gemmenich) [N 10 (1961)] III-1-1