e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gemmenich

Overzicht

Gevonden: 787
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaduw, lommer scheem: sjéém (Gemmenich) schaduw (lommer) [RND] III-4-4
schafttijd cafstijd: kafesti:t (Gemmenich) schafttijd [RND] III-3-1
schemeren van de ogen schemeren: t schimert mech ver n owe (Gemmenich) schemeren voor de ogen, sterretjes zien [mijn oogen schiemere] [N 10 (1961)] III-1-1
scherp kijken staren: starre (Gemmenich) kijken: scherp kijken [miere, blieke] [N 10 (1961)] III-1-1
schilderij beeld: Karte 38.  Bild (Gemmenich), gemlde (du.): jə`møͅldə (Gemmenich), jə`mɛldə (Gemmenich), jə`mɛ̄:ldə (Gemmenich), schild: Karte 38.  schild/Schild n. (Gemmenich) Gemälde. || Jemälde: Gemälde. || Jemäälde: = jemälde [Gemälde]. || Jemölde: = jemälde [Gemälde]. III-3-2
schimmel schimmel: šø̄mǝl (Gemmenich) Paard met een geheel of overheersend witte of grijsachtige vacht. Naarmate de leeftijd vordert, neemt het wit toe; schimmels worden niet geboren, ze ontstaan mettertijd. De vosschimmel is wit met rode of bruinachtige vlekken. [JG 1a, 1b; N 8, 63a en 63b; S 31] I-9
schip schip: šef (Gemmenich) schip [RND] III-3-1
schipper scheepsman: šefsma:n (Gemmenich) schipper [RND] III-3-1
schokschouderen de schouders optrekken: de schowere optreke (Gemmenich) schouders ophalen [schokschoere] [N 10 (1961)] III-1-2
school school: šuəl (Gemmenich) school [RND] III-3-1