e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Gemmenich

Overzicht

Gevonden: 787

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blauwborstje blauwbeestje: blobèèsjke (Gemmenich) blauwborst (14 zomervogel met helderblauwe borst met witte stip (alleen de man), leeft verborgen in struiken bij het water; niet zo zeldzaam; zingt vaak vliegend; zang heel afwisselend, aapt allerlei vogels na; zang begint met [uuk...uuk...uuk] [N 09 (1961)] III-4-1
blauwe en bruine schimmel blauwschimmel: blǭšømǝl (Gemmenich) De blauwe schimmel is overwegend blauw of grijsblauw, met zwarte manen. Bij de bruine schimmels zijn allerlei schakeringen mogelijk: lichtbruin, donkerbruin, goudbruin, kastanjebruin, roodbruin, zwartbruin of geappeld bruin. Sommige gelijken in kleur sterk op de vossen, maar onderscheiden zich van deze door hun zwarte manen, staart en poten. In principe worden alle paarden die bruine of rode dekharen, zwarte manen en staart hebben, beschreven als bruin. [N 8, 63b] I-9
blauwe reiger, reiger reiger: reier (Gemmenich) reiger (91 bekende vogel; grijs; hangkuif, donkere borstveren; algemeen langs het water; broedt in enkele kolonies in hoge bomen [N 09 (1961)] III-4-1
blazen blazen: blose (Gemmenich) blazen [N 10b (1961)] III-1-1
blij vro: vruə (Gemmenich) blij III-1-4
bloed bloed: t blood (Gemmenich) bloed [N 10 (1961)] III-1-1
bloedworst poettes: poetēs (Gemmenich) bloedworst [N 06 (1960)] III-2-3
bloem (alg.) bloem: blo:mə (Gemmenich) bloemen [RND] III-4-3
boer boer: būr (Gemmenich) Waar de aangegeven meervoudsvorm afwijkt van de regelmatige -ǝ(n) achtervoeging, is dat hier opgenomen. Op kaart 5 zijn de verspreidingsgebieden van de Nederlandse afleidingen labeurder "boer" en labeuren "boeren" en "hard werken" van het Franse labeur aangegeven. [N 5A, 95b; A 3, 37; A 16, 22; A 20, 1b; L 1, a-m; L 4, 37; L 14, 6; S 4 en 6; Wi 15; monogr.] I-6
boer in het kaartspel boer: bū.r (Gemmenich) Buur: 2. (Kartensp.) Bube. III-3-2